Titus 1:15-16
Titus 1:15-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Alles is rein voor de reinen, maar voor hen, die besmet en onbetrouwbaar zijn, is niets rein. Maar bij hen zijn zowel het denken als het geweten besmet. Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk.
Titus 1:15-16 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Voor mensen die een gelovig en zuiver hart hebben, is alles zuiver. Maar voor mensen die een ongelovig en bedorven hart hebben, is niets zuiver. Dat komt doordat hun hele denken en hun hele geweten bedorven zijn. Ze zeggen dat ze God kennen. Maar aan wat ze doen, is te zien dat dat niet waar is. Het zijn walgelijke, ongehoorzame mensen die nergens voor deugen.
Titus 1:15-16 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn bevlekt. Zij belijden, dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt.
Titus 1:15-16 Herziene Statenvertaling (HSV)
Alle dingen zijn wel rein voor hen die rein zijn, maar voor hen die bezoedeld en ongelovig zijn, is niets rein, maar hun verstand en ook hun geweten zijn bezoedeld. Zij belijden dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met hun werken, aangezien zij verfoeilijk zijn en ongehoorzaam en tot elk goed werk ongeschikt.
Titus 1:15-16 Het Boek (HTB)
Wie zuiver van hart is, ziet in alles het goede en zuivere. Maar wie in zijn hart slecht en onbetrouwbaar is, ziet in alles het slechte, want zijn gedachten en geweten zijn bezoedeld. Zulke mensen zeggen wel dat zij God kennen, maar uit hun doen en laten blijkt dat het niet waar is. Zij zijn door-en-door slecht en ongehoorzaam, er komt niets goeds uit hun handen.