Hooglied 7:10-13
Hooglied 7:10-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik ben mijns Liefsten, en Zijn genegenheid is tot mij. Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen. Laat ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen, laat ons zien, of de wijnstok bloeit, de jonge druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn uitnemende liefde geven. De dudaïm geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd.
Hooglied 7:10-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik ben van mijn Liefste en Zijn begeerte gaat naar mij uit. Kom, mijn Liefste, laten wij naar buiten gaan, het veld in, laten wij overnachten in de dorpen. Laten wij vroeg opstaan om naar de wijngaarden te gaan om te zien of de wijnstok uitloopt, of de knoppen zich hebben geopend, of de granaatappelbomen gaan bloeien. Daar zal ik U mijn liefde geven. De liefdesappels geven hun geur en aan onze deuren hangen allerlei kostelijke vruchten, verse en ook oude. Mijn Liefste, die heb ik voor U bewaard!
Hooglied 7:10-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Van mijn geliefde ben ik, en naar mij gaat zijn begeerte uit. Kom, mijn geliefde, laten wij uitgaan naar het veld, laten wij vernachten tussen de hennabloemen. Laten wij vroeg naar de wijngaarden gaan en zien of de wijnstok uitbot, of de bloesems zijn opengesprongen, de granaten bloeien. Daar zal ik u mijn liefde geven. De liefdesappelen geven hun geur, en bij onze deuren groeien allerlei kostelijke vruchten, jonge en oude: ik heb ze voor u, mijn geliefde, bewaard.
Hooglied 7:10-13 Het Boek (HTB)
Ik behoor toe aan mijn liefste, ik verlang naar hem. Kom, mijn liefste, laten wij samen het veld ingaan en overnachten in een van de dorpen. Of laten wij heel vroeg de wijngaard ingaan en kijken of de wijnstokken al uitlopen, of de knoppen al openspringen en de granaatappelbomen al bloeien. Daar zal ik mij aan je geven. Ik ruik de geur van de liefdesappels en overal groeien de heerlijkste vruchten. Mijn liefste, ik heb ze voor jou bewaard.
Hooglied 7:10-13 BasisBijbel (BB)
Ik ben van mijn liefste. Hij verlangt naar mij. Kom, liefste, laten we naar het veld gaan, laten we daar in het gras overnachten. Laten we 's morgens heel vroeg naar de wijngaarden gaan om te kijken of er al bloesems aan de takken komen. Laten we gaan kijken hoe de bloesems opengaan en hoe de granaatappelbomen bloeien. Daar zal ik je mijn liefde geven. De liefdesappeltjes geuren heerlijk. Bij ons huis groeien heerlijke vruchten. Ik heb alle vruchten voor jou bewaard, mijn liefste."