Ruth 1:14-18
Ruth 1:14-18 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen hieven zij haar stem op, en weenden wederom; en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan. Daarom zeide zij: Zie, uw zwagerin is wedergekeerd tot haar volk en tot haar goden; keer gij ook weder, uw zwagerin na. Maar Ruth zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God mijn God. Waar gij zult sterven, zal ik sterven, en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en tussen u! Als zij nu zag, dat zij vastelijk voorgenomen had met haar te gaan, zo hield zij op tot haar te spreken.
Ruth 1:14-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen verhieven zij opnieuw haar stem en weenden, en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth klemde zich aan haar vast. Toen zeide zij: Zie, uw schoonzuster is teruggekeerd naar haar volk en haar goden; keer terug, uw schoonzuster achterna. Maar Ruth zeide: Dring er bij mij niet op aan, dat ik u in de steek zou laten, door van u terug te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God; waar gij zult sterven, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. Zo moge de HERE mij doen, ja nog erger: voorwaar, de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en u. Toen zij zag, dat zij vastbesloten was met haar mede te gaan, hield zij op tot haar te spreken.
Ruth 1:14-18 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen begonnen zij opnieuw luid te huilen. En Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth klampte zich aan haar vast. Daarom zei zij: Zie, je schoonzuster is teruggekeerd naar haar volk en naar haar goden. Keer ook terug, je schoonzuster achterna. Maar Ruth zei: Dring er bij mij niet langer op aan u te verlaten en terug te gaan, bij u vandaan. Want waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten. Uw volk is mijn volk en uw God mijn God. Waar u sterft, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. De HEERE mag zó en nog veel erger doen: voorzeker, alleen de dood zal scheiding maken tussen mij en u. Toen zij zag dat zij zich vast voorgenomen had met haar mee te gaan, hield zij op tot haar te spreken.
Ruth 1:14-18 Het Boek (HTB)
Opnieuw barstten de vrouwen in tranen uit. Uiteindelijk kuste Orpa haar schoonmoeder vaarwel. Ruth besloot echter toch met Naomi mee te gaan. ‘Kijk,’ zei Naomi, ‘Orpa gaat terug naar haar volk en haar goden. Ga toch met haar mee!’ Maar Ruth antwoordde: ‘Vraag mij alstublieft niet u te verlaten. Ik wil altijd bij u blijven. Uw volk zal mijn volk zijn en uw God mijn God. Ik wil sterven waar u sterft en naast u worden begraven. God mag mij straffen als ik u verlaat vóór de dood ons scheidt!’ Toen Naomi zag dat Ruth vastbesloten was, drong zij niet langer aan.
Ruth 1:14-18 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De vrouwen begonnen opnieuw te huilen. Toen nam Orpa afscheid van Naomi. Maar Ruth bleef Naomi vasthouden. Naomi zei tegen Ruth: "Kijk, je schoonzus gaat terug naar haar volk en haar goden. Ga nu maar met haar mee!" Maar Ruth antwoordde: "Vraag me alsjeblieft niet om je in de steek te laten. Want waar jij heen gaat, zal ik heen gaan. En waar jij zal slapen, zal ik slapen. Jouw volk is mijn volk en jouw God is mijn God. Waar jij sterft, zal ik sterven en daar zal ik begraven worden. Ik zweer bij de Heer dat alleen de dood ons zal kunnen scheiden." Naomi zag dat Ruth vastbesloten was om met haar mee te gaan. Daarom hield ze erover op.