Romeinen 12:19-21
Romeinen 12:19-21 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede.
Romeinen 12:19-21 Herziene Statenvertaling (HSV)
Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen. Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
Romeinen 12:19-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
Romeinen 12:19-21 Het Boek (HTB)
Neem nooit wraak, vrienden! Laat dat maar aan God over, want Hij heeft gezegd: ‘Mij komt de wraak toe, Ik bepaal de straf voor alle zonden.’ Maar u moet doen zoals het in Spreuken staat: ‘Als uw vijand honger heeft, geef hem te eten. En als hij dorst heeft, geef hem te drinken. Zo stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd.’ Dan zal hij misschien een andere houding aannemen. Laat het kwade u niet overwinnen, maar overwin het door het goede te doen.
Romeinen 12:19-21 BasisBijbel (BB)
Straf mensen niet zelf voor wat ze jullie aandoen, maar laat dat aan God over. Want er staat in de Boeken: "Laat het aan Mij over om te straffen. Ik zal hun geven wat ze hebben verdiend, zegt de Heer." Dus als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten. En als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Want daardoor zal hij zich diep gaan schamen over het kwaad dat hij je heeft aangedaan. Laat je niet overwinnen door het kwaad, maar overwin het kwaad door goed te doen.