Psalmen 8:4-6
Psalmen 8:4-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Als ik Uw hemel zie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt, wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en de mensenzoon, dat U naar hem omziet? Toch hebt U hem weinig minder gemaakt dan de engelen en hem met eer en glorie gekroond.
Psalmen 8:4-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond.
Psalmen 8:4-6 BasisBijbel (BB)
Als ik zie hoe mooi de sterrenhemel is, als ik kijk hoe prachtig U de maan en de sterren heeft gemaakt, dan vraag ik mij af: "Hoe kan het dat U aan de mens denkt? Hoe kan het dat U Zich met hem bezighoudt?" U heeft hem een iets lagere plaats gegeven dan de engelen. Maar U heeft hem ook grote eer en macht gegeven.
Psalmen 8:4-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Als ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt; Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?
Psalmen 8:4-6 Het Boek (HTB)
Als ik ʼs nachts omhoog kijk naar de hemel en het werk van uw handen zie, de maan en de sterren, die U hun plaats gegeven hebt, wat is dan de mens, dat U zoveel om hem geeft? Wat is een mensenkind dat U Zich om hem bekommert? En U hebt hem een plaats vlak onder Uzelf gegeven, U hebt hem gekroond met heerlijkheid en eer.