Psalmen 69:8-10
Psalmen 69:8-10 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Want om Uwentwil draag ik versmaadheid; schande heeft mijn aangezicht bedekt. Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen. Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen.
Psalmen 69:8-10 Het Boek (HTB)
Ter wille van U verdraag ik de schande. Ik bedek mijn gezicht uit schaamte. Mijn vrienden kennen mij niet meer en mijn broers herkennen mij niet. Van mijzelf blijft niets over, omdat ik alles geef voor uw huis. De beledigingen van hen die U haten, kwamen op mij terecht.
Psalmen 69:8-10 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Omdat ik U wil dienen, word ik beledigd en voor gek gezet. Mijn broers doen alsof ze me niet kennen. Mijn bloedeigen broers doen alsof ik een vreemde ben! En dat doen ze omdat ik alles over heb voor U en uw heiligdom. De scheldwoorden waarmee de mensen U beledigen, raken ook mij!
Psalmen 69:8-10 Herziene Statenvertaling (HSV)
Want ter wille van U draag ik smaad, schande heeft mijn gezicht bedekt. Een vreemde ben ik geworden voor mijn broeders, een onbekende voor de kinderen van mijn moeder. Want de ijver voor Uw huis heeft mij verteerd; al de smaad van wie U smaden, is op mij gevallen.
Psalmen 69:8-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Want om Uwentwil draag ik smaad, bedekt schaamte mijn gelaat. Ik ben een vreemde geworden voor mijn broeders, een onbekende voor de zonen van mijn moeder; want de ijver voor uw huis heeft mij verteerd, en de smaadwoorden van wie U smaden, kwamen op mij neder.