Psalmen 56:1-13
Psalmen 56:1-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, op Jonath Elem Rechokim; als de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. Wees mij genadig, o God! want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen dag dringt mij de bestrijder. Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste! Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen. In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is. In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen? O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden
Psalmen 56:1-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
Wees mij genadig, o God, want de sterveling wil mij opslokken; de hele dag onderdrukt mij de bestrijder. Mijn belagers willen mij de hele dag opslokken, want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste! Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? De hele dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. Zij scholen samen, zij verbergen zich; zij letten op mijn voetstappen, omdat zij loeren op mijn leven. Zouden zij bij zoveel onrecht vrijuit gaan? Stort de volken neer in toorn, o God! Ú hebt mijn omzwervingen geteld; doe mijn tranen in Uw kruik. Staan zij niet in Uw register? Dan zullen mijn vijanden terugdeinzen, op de dag dat ik roep. Dit weet ik: dat God met mij is. In God prijs ik het woord, in de HEERE prijs ik het woord. Ik vertrouw op God, ik vrees niet; wat zou de mens mij kunnen doen? O God, op mij rusten geloften, aan U gedaan; ik zal ze aan U met dankzegging nakomen.
Psalmen 56:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wees mij genadig, o God, want de mensen vertrappen mij, de ganse dag benauwen mij de bestrijders; wie mij benauwen, vertrappen mij de ganse dag, ja velen zijn het, die mij uit de hoogte bestrijden. Ten dage dat ik vrees, vertrouw ik op U; op God, wiens woord ik prijs. Op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou vlees mij aandoen? De ganse dag verminken zij mijn woorden; al hun overleggingen zijn tegen mij ten kwade. Zij willen aanvallen, zij spieden, zij nemen mijn schreden waar, terwijl zij loeren op mijn leven. Zou er voor hen bij zoveel boosheid ontkoming zijn? Stort de volken in toorn neder, o God! Mijn omzwerving hebt Gij te boek gesteld, doe mijn tranen in uw kruik; zijn zij niet in uw boek? Dan zullen mijn vijanden terugwijken ten dage dat ik roep; dit weet ik: dat God met mij is. Op God, wiens woord ik prijs, op de HERE, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een mens mij aandoen? Op mij, o God, rusten geloften, U toegezegd, lofoffers zal ik U betalen
Psalmen 56:1-13 Het Boek (HTB)
Wees mij nabij, o God, en geef mij uw genade, want de mensen trappen mij tegen de grond. De hele dag brengen mijn tegenstanders mij in het nauw. Mijn vijanden tergen mij de hele dag. Tallozen staan nu boven mij en strijden tegen mij. Juist als alles mij angst aanjaagt, stel ik op U mijn vertrouwen. Op U, mijn God. Ik prijs uw woord. Ik vertrouw op God en ken geen angst, wat zouden mensen mij kunnen aandoen? Zij verdraaien voortdurend mijn woorden, zij beramen kwade plannen tegen mij. Zij willen mij overvallen en bespioneren mij. Zij letten op elke stap die ik zet in de hoop mij te kunnen doden. Zouden zij die zoveel slechts en zoveel zonden doen, kunnen ontkomen? O God, vernietig hen. U neemt mijn zwerftochten waar en kent elke traan die ik stort. Alles staat immers in uw boek? Als ik U te hulp roep, zullen mijn vijanden terugdeinzen. Ik weet zeker dat God mij zal helpen. Ik loof en prijs het woord van God. Ik loof en prijs het woord van de HERE. Ik vertrouw op God en ken geen angst. Wat zou een mens mij kunnen aandoen? Ik heb U geloften gedaan, o God. Ik zal ze nakomen met offers waarmee ik U zal loven en prijzen.
Psalmen 56:1-13 BasisBijbel (BB)
Voor de leider van het koor. Een prachtig lied van David, op de wijs van: 'De duif in de verre eikenbomen'. Hij maakte dit lied toen de Filistijnen hem bij Gat gevangen hadden genomen. God, heb medelijden met mij, want de mensen willen me doden. De hele dag word ik achtervolgd. De hele dag ben ik in gevaar, want ik heb heel veel vijanden, Allerhoogste God! Maar als ik bang ben, vertrouw ik op U. Ik vertrouw op U, mijn God, en ik prijs uw woord. Omdat ik op U vertrouw, hoef ik voor niemand bang te zijn. Wat zou een mens mij kunnen doen? De hele dag verdraaien ze wat ik gezegd heb. Ze proberen me in de val te laten lopen. Ze bespioneren me en letten op elke stap die ik zet. Ze loeren op mijn leven! Zouden mensen die zó slecht zijn hun straf kunnen ontlopen? God, sla hen neer in uw boosheid! U heeft gezien hoe ik heb rondgezworven. U bewaart al mijn tranen in een kruik. Hun aantal heeft U opgeschreven in uw boek. Als ik U om hulp roep, slaan mijn vijanden op de vlucht. Want ik weet zeker dat U voor mij zorgt. Ik vertrouw op U en ik prijs uw woord. Ik vertrouw op U, Heer, en ik prijs uw woord. Omdat ik op U vertrouw, hoef ik voor niemand bang te zijn. Wat zou een mens mij kunnen doen? Ik weet wat U mij heeft beloofd. Daarom zal ik U danken en prijzen.