Psalmen 50:1-23

Psalmen 50:1-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

De God der goden, de HERE, spreekt en roept de aarde vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat. Uit Sion, de volkomen schoonheid, verschijnt God in lichtglans. Onze God komt en zal niet zwijgen, vuur verteert vóór zijn aangezicht, rondom Hem stormt het geweldig. Hij roept tot de hemel daarboven, en tot de aarde om zijn volk te richten: Vergadert Mij mijn gunstgenoten, die met Mij het verbond sluiten met offers. Daar verkondigt de hemel zijn gerechtigheid, want God is rechter. sela Hoor nu, mijn volk, en Ik wil spreken, Israël, en Ik wil tegen u getuigen: God, uw God, ben Ik. Niet om uw offers berisp Ik u; uw brandoffers toch zijn bestendig voor Mij. Ik neem uit uw huis geen stier, geen bokken uit uw kooien, want Mij behoort al het gedierte van het woud, het vee op bergen, rijk aan runderen. Ik ken al het gevogelte der bergen, wat zich roert op het veld, staat Mij ter beschikking. Indien Ik honger had, zou Ik het u niet zeggen, want Mij behoort de wereld en haar volheid. Eet Ik soms stierevlees, of drink Ik bokkebloed? Offer Gode lof en betaal de Allerhoogste uw geloften; roep Mij aan ten dage der benauwdheid, Ik zal u redden en gij zult Mij eren. sela Maar tot de goddeloze zegt God: Wat hebt gij mijn inzettingen op te tellen, en neemt mijn verbond in uw mond, hoewel gij de tucht haat, en mijn woorden achter u werpt? Indien gij een dief ziet, dan houdt gij het met hem, met overspelers is uw deel. Uw mond laat gij in boosheid gaan, uw tong koppelt bedrog aaneen; gij zit en spreekt tegen uw broeder, gij werpt smaad op de zoon van uw moeder. Dit hebt gij gedaan en Ik heb gezwegen; gij beeldt u in, dat Ik geheel en al ben als gij. Ik wil u berispen en het u onder het oog brengen. Verstaat dit toch, gij, die God vergeet, opdat Ik niet verscheure, zonder dat iemand redt. Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien.

Psalmen 50:1-23 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Een psalm van Asaf. De God der goden, de HEERE spreekt, en roept de aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang. Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende. Onze God zal komen en zal niet zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen. Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten. Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande! En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela. Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; Israël! en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God. Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij. Ik zal uit uw huis geen var nemen, noch bokken uit uw kooien; Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen. Ik ken al het gevogelte der bergen, en het wild des velds is bij Mij. Zo Mij hongerde, Ik zou het u niet zeggen; want Mijn is de wereld en haar volheid. Zou Ik stierenvlees eten, of bokkenbloed drinken? Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften. En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren. Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond? Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt. Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers. Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog. Gij zit, gij spreekt tegen uw broeder; tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit. Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen. Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde. Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie zijn weg wel aanstelt, dien zal Ik Gods heil doen zien.

Psalmen 50:1-23 Herziene Statenvertaling (HSV)

De God der goden, de HEERE, spreekt, en roept de aarde, vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat. Uit Sion, de volmaakte schoonheid, verschijnt God blinkend. Onze God komt en zal niet zwijgen; voor Zijn aangezicht verteert een vuur, rondom Hem stormt het geweldig. Hij roept tot de hemel daarboven en tot de aarde, om over Zijn volk recht te spreken: Verzamel Mij Mijn gunstelingen, die een verbond met Mij sluiten door offers. De hemel verkondigt Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela Luister, Mijn volk, en Ik zal spreken, Israël, Ik zal onder u getuigen: Ik, God, ben uw God. Niet om uw offers zal Ik u straffen, want uw brandoffers houd Ik voortdurend voor ogen. Toch hoef Ik uit uw huis geen jonge stier te nemen of bokken uit uw kooien, want al de wilde dieren in het woud zijn van Mij, de dieren op duizend bergen. Ik ken alle vogels van de bergen, het wild van het veld is bij Mij. Als Ik honger had, Ik zou het u niet zeggen; want van Mij is de wereld en al wat zij bevat. Zou Ik stierenvlees eten of bokkenbloed drinken? Offer dank aan God en kom aan de Allerhoogste uw geloften na. Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren. Maar tegen de goddeloze zegt God: Hoe durft u over Mijn verordeningen te vertellen en Mijn verbond in uw mond te nemen? Want ú haat de vermaning en werpt Mijn woorden achter u weg. Ziet u een dief, dan loopt u met hem mee; en uw deel is met overspelers. Uw mond gebruikt u voor het kwaad, uw tong smeedt bedrog aan bedrog. U zit daar en spreekt kwaad tegen uw broeder, u werpt een smet op de zoon van uw moeder. Zulke dingen doet u en Ik zwijg; u denkt dat Ik net zo ben als u. Ik zal u straffen en uw zonden voor uw ogen uitstallen. Begrijp dit toch, u die God vergeet; anders verscheur Ik, en er is niemand die redt. Wie dank offert, zal Mij eren; wie de rechte weg gaat, zal Ik Gods heil doen zien.

Psalmen 50:1-23 Het Boek (HTB)

De HERE, de enig ware God, neemt het woord en roept naar de hele aarde, van oost tot west. God komt met een ongelooflijke, prachtige glans vanuit Jeruzalem naar ons toe. God is in aantocht en zal niet zwijgen, omdat Hij móet spreken. Een laaiend vuur gaat voor hem uit en om Hem heen davert een storm. God roept tot in de hemelen en naar de aarde om zijn volk te onderwijzen. Laten mijn volgelingen bijeenkomen, zij die mijn verbond erkennen en Mij hun offers brengen. De hemel zelf laat horen wat recht en gerechtigheid is, want God is de enige rechter. ‘Luister, mijn volk! Israël, Ik zal nu spreken en tegen u getuigen. Ik ben God, uw God. Ik wijs u niet terecht omdat u verzuimd zou hebben Mij offers te brengen. Want Ik heb al uw brandoffers gezien. Uit uw stallen neem ik geen stieren aan en ook geen bokken. Alle dieren in het bos zijn al van Mij, het vee dat op de berghellingen graast en al de rijkdom aan rundvee. Alle vogels die op de bergen nestelen, ken Ik en wat door het veld loopt, is al van Mij. Wanneer Ik honger heb, zal Ik u niet te hulp roepen, want alles op de hele wereld is van Mij. Eet Ik soms het vlees van geofferde stieren? Drink ik soms bloed van geofferde bokken? Breng lof en eer aan God: dat is pas een echt offer! Kom uw beloften na die u aan de Allerhoogste hebt gedaan. Roep Mij te hulp in moeilijke tijden, dan zal Ik u redden en u zult Mij loven en prijzen.’ Maar tegen de ongelovige zegt God: ‘Waarom bemoeit u zich met mijn wetten? Waarom spreekt u over mijn verbond? U bent immers alleen maar ongehoorzaam en laat mijn woord links liggen. U speelt onder één hoedje met de dieven, overspel is u niet vreemd. In uw drift slaat u de vreselijkste taal uit en met uw mond bedriegt u. U keert zich zelfs tegen uw eigen broer, u roddelt over uw moeders andere zoon. Terwijl u dit deed, zweeg Ik in alle talen. Nu verbeeldt u zich dat Ik met u ben en net zo denk als u. Ongelovige, die God vergeet, laat dit alles goed tot u doordringen, want anders zal Ik u vernietigen en kan niemand u meer redden. Wie Mij eert, brengt het ware offer. Aan wie die weg gaat zal Ik laten zien wat mijn heil inhoudt.’

Psalmen 50:1-23 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Een lied van Asaf. De Allerhoogste God, de Heer, spreekt! Hij roept iedereen op aarde op, van waar de zon opgaat tot waar de zon ondergaat. Uit Jeruzalem, de volmaakt mooie stad, komt God, omringd door stralend licht. Onze God komt en zal niet zwijgen. Een alles-verbrandend vuur gaat voor Hem uit. Om Hem heen raast een hevige storm. Hij roept iedereen in de hemel daarboven en iedereen op de aarde beneden wanneer Hij gaat rechtspreken over zijn volk. "Breng mijn vrienden hier die met offers een verbond met Mij hebben gesloten." De hemel zegt: "God is rechtvaardig, Hij is de Rechter." [ God zegt: ]"Luister, mijn volk, naar wat Ik ga zeggen, volk van Israël! Ik zal jullie aanklagen, want Ik, God, ben jullie God. Ik zeg niet dat jullie Mij niet genoeg offers brengen. Want jullie offeren aldoor aan Mij. Maar Ik heb geen stieren van jullie nodig. Ik hoef geen geiten uit jullie stallen. Want alle wilde dieren in de bossen, alle dieren op duizenden bergen zijn van Mij. Ik ken elke vogel in de bergen. Alle wilde dieren zijn van Mij. Als Ik honger had, hoefde Ik dat jullie niet te zeggen. Want de wereld is van Mij. Alles op aarde is mijn eigendom. Maar Ik eet geen stierenvlees. Ik drink geen geitenbloed. Dit is het offer dat Ik van jullie vraag: Ik wil jullie dankbaarheid! Doe wat jullie Mij beloven, Mij, de Allerhoogste God. Roep Mij om hulp als jullie in moeilijkheden zijn. Dan zal Ik jullie redden en jullie zullen Mij danken." Maar tegen de mensen die zich niets van Hem aantrekken, zegt God: "Hoe durven jullie over mijn wetten te praten? Hoe durven jullie het te hebben over mijn verbond? Jullie trekken je niets aan van mijn waarschuwingen. Jullie doen niets met wat Ik zeg! Jullie werken samen met dieven. Jullie zijn bevriend met mensen die niet trouw zijn aan hun man of vrouw. Jullie liegen en bedriegen. Jullie vertellen de ene leugen na de andere. Over je eigen broers vertellen jullie lelijke dingen rond. Jullie beledigen de zonen van je eigen moeder! Dit hebben jullie allemaal gedaan, en Ik heb er niets van gezegd. Daardoor denken jullie dat Ik net zo [ oneerlijk ] ben als jullie. Maar nu zal Ik jullie ervoor straffen. Ik zal jullie laten zien hoe slecht jullie zijn. Jullie zijn Mij vergeten. Maar luister nu naar Mij. Anders zal Ik jullie verscheuren als een leeuw en niemand zal jullie kunnen redden. Alleen door Mij je dankbaarheid te tonen, eer je Mij. Alleen dan maak je de weg vrij zodat Ik je kan komen redden."