Psalmen 5:1-6
Psalmen 5:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Neem mijn redenen ter ore, o HERE, let op mijn verzuchting. Sla acht op mijn hulpgeroep, o mijn Koning en mijn God, want tot U richt ik mijn gebed. HERE, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit. Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven; de verdwaasden houden geen stand voor uw ogen, Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid
Psalmen 5:1-6 Het Boek (HTB)
O HERE, wilt U mijn gebed aanhoren? Luister toch naar mijn smeken. God, U bent mijn Koning en ik richt mij tot U. Elke morgen kijk ik omhoog naar U en wacht op uw antwoord, en U hoort mij roepen. Ik weet dat slechtheid bij U geen standhoudt en dat geen enkele goddeloze op uw bescherming kan rekenen. Hoogmoedige zondaars kunnen uw onderzoekende blik niet doorstaan, omdat U hun slechte daden haat.
Psalmen 5:1-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Nechiloth. O HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta mijn overdenking. Merk op de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden. Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken, en wacht houden. Want Gij zijt geen God, Die lust heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. De onzinnigen zullen voor Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers der ongerechtigheid.
Psalmen 5:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
HEERE, neem mijn woorden ter ore, let op mijn zuchten. Sla acht op mijn stem als ik roep, mijn Koning en mijn God, want tot U bid ik. 's Morgens hoort U mijn stem, HEERE; 's morgens leg ik mijn gebed voor U neer en zie ik naar U uit. Want U bent geen God Die vreugde vindt in goddeloosheid, de kwaaddoener zal bij U niet verblijven. De dwazen blijven niet staande voor Uw ogen. U haat allen die onrecht bedrijven
Psalmen 5:1-6 BasisBijbel (BB)
Een lied van David. Voor de leider van het koor. Begeleiden met een fluit. Heer, luister alstublieft naar mij! Luister naar mijn gedachten. U bent mijn Koning en mijn God. Daarom roep ik U om hulp. Luister alstublieft naar mij! Heer, 's morgens hoort U mij al roepen. 's Morgens vertel ik U wat ik op mijn hart heb. Dan wacht ik op uw antwoord. U houdt niet van ongehoorzaamheid. Geen slecht mens zal bij U kunnen wonen. Dwazen kunnen niet blijven bestaan voor de blik van uw ogen. U haat het als mensen slechte dingen doen.