Psalmen 46:1-11
Psalmen 46:1-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een lied op Alamoth, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeën; Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela. De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten. God is in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen in het aanbreken van den morgenstond. De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela. Komt, aanschouwt de daden des HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht. Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, den boog verbreekt, en de spies aan twee slaat, de wagenen met vuur verbrandt. Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde.
Psalmen 46:1-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden. Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën. Laat haar water bruisen, laat het schuimen, laat de bergen beven door haar onstuimigheid. Sela De beekjes van de rivier verblijden de stad van God, het heiligdom, de woningen van de Allerhoogste. God is in haar midden, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen bij het aanbreken van de morgen. De heidenvolken tierden, de koninkrijken wankelden; Hij liet Zijn stem klinken: de aarde smolt weg. De HEERE van de legermachten is met ons; de God van Jakob is voor ons een veilige vesting. Sela Kom, zie de daden van de HEERE, Die verwoestingen op de aarde aanricht; Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde der aarde, de boog breekt en de speer in stukken slaat, de wagens met vuur verbrandt. Geef het op en weet dat Ik God ben; Ik zal geroemd worden onder de heidenvolken, Ik zal geroemd worden op de aarde.
Psalmen 46:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden. Daarom zullen wij niet vrezen, al verplaatste zich de aarde, al wankelden de bergen in het hart van de zee. Laat bruisen, laat schuimen haar wateren, laat de bergen beven door haar onstuimigheid. sela Een rivier – haar stromen verheugen de stad Gods, de heiligste onder de woningen des Allerhoogsten. God is in haar midden, zij zal niet wankelen; God zal haar helpen bij het aanbreken van de morgen. Volkeren woedden, koninkrijken wankelden, Hij verhief zijn stem, de aarde versmolt. De HERE der heerscharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob. sela Komt, aanschouwt de werken des HEREN, die verwoesting op aarde aanricht, die oorlogen doet ophouden tot het einde der aarde, de boog verbreekt, de lans stukslaat, de strijdwagens met vuur verbrandt. Laat af en weet, dat Ik God ben; Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde.
Psalmen 46:1-11 Het Boek (HTB)
Bij God vinden wij bescherming, Hij is onze kracht. In de moeilijkste omstandigheden bleek steeds weer dat Hij ons te hulp komt. Daarom kennen wij ook geen angst, al nam de aarde een andere positie in en al scheurden de bergen die op de zeebodem staan. Laat het water maar bruisen en kolken, laten de bergen maar wankelen door de kracht van het water. Jeruzalem verblijdt zich over haar rivier, de stad van God die het heiligste huis van God, de Allerhoogste, is. God woont in haar, zij zal niet snel ten onder gaan. Elke dag opnieuw helpt God haar. Volken voeren oorlogen en koninkrijken wankelen, maar wanneer God zijn stem verheft, krimpt zelfs de aarde ineen. De Almachtige HERE is met ons. De God van Jakob beschermt ons. Kom maar en kijk naar alles wat de HERE heeft gedaan. Hij richt verwoestingen aan op aarde. Hij laat overal de oorlogen ophouden, breekt de wapens doormidden en verbrandt de strijdwagens. ‘Word rustig en weet dat Ik God ben. Ik ben de Hoogste onder alle volken, de Grootste op de hele aarde.’
Psalmen 46:1-11 BasisBijbel (BB)
Voor de leider van het koor. Een lied voor de Korachieten, op de wijs van: 'De meisjes'. Bij God zijn we veilig. Hij is onze schuilplaats, onze burcht waar we veilig zijn. Hij heeft ons altijd geholpen als we in moeilijkheden zaten. Daarom zullen we nooit bang zijn, zelfs niet als de aarde schudt, zelfs niet als de bergen in de zee vallen. Laat het water maar bruisen en schuimen! Laten de bergen maar beven door de kracht van de golven! Er stroomt een rivier door de stad van God. Die rivier maakt de mensen blij. In die stad woont de Allerhoogste God. Daarom zal die stad niet veroverd worden. Vóór de dag begint, komt Hij de stad helpen. Volken en koninkrijken bedreigen de stad. Maar als Hij spreekt, beven de volken, wankelen koninkrijken, lijkt de aarde te smelten. De Heer van de hemelse legers is met ons. De God van Jakob is onze burcht waarin we veilig zijn. Kom en zie wat de Heer doet. Hij kan oorlogen veroorzaken en oorlogen laten ophouden. Hij breekt bogen, slaat speren stuk, steekt strijdwagens in brand. Hij zegt: "Houd op! Want Ik ben God. Ik heers over de volken, Ik heers over de hele aarde."