Psalmen 45:1-17
Psalmen 45:1-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Mijn hart trilt van blijde woorden, ik draag mijn gedicht een koning voor, mijn tong is de stift van een vaardig schrijver. Gij zijt schoner dan de mensenkinderen, liefelijkheid is over uw lippen uitgegoten; daarom heeft God u voor altoos gezegend. Gord uw zwaard aan de heup, gij held, uw majesteit en uw luister; ja uw luister! Rijd voorspoedig uit, voor de zaak van waarheid, ootmoed en recht, uw rechterhand lere u geduchte daden: uw pijlen zijn gescherpt – volken zijn onder u – zij dringen in het hart van des konings vijanden. Uw troon, o God, staat voor altoos en eeuwig, uw koninklijke scepter is een rechtmatige scepter. Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft, o God, uw God u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen; mirre, aloë en kassia zijn al uw klederen; uit ivoren paleizen verheugt u snarenspel; koningsdochters zijn onder uw geliefden; de gemalin staat aan uw rechterhand in goud van Ofir. Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor, vergeet uw volk en het huis van uw vader, laat de koning uw schoonheid begeren, want hij is uw heer; buig u dus voor hem neder. Dan zoeken, o dochter van Tyrus, de rijksten des volks met geschenken uw gunst. Louter pracht is de koningsdochter daarbinnen, van goudbrokaat is haar kleed; in kleurig geborduurde gewaden wordt zij tot de koning geleid, jonkvrouwen in haar gevolg, haar vriendinnen, worden tot u gebracht; onder vreugde en jubel worden zij binnengeleid, zij komen in des konings paleis. Op de plaats uwer vaderen zullen uw zonen staan, gij zult hen tot vorsten stellen over het ganse land.
Psalmen 45:1-17 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een onderwijzing, een lied der liefden, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach, op Schoschannim. Mijn hart geeft een goede rede op; ik zegge mijn gedichten uit van een Koning; mijn tong is een pen eens vaardigen schrijvers. Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid. Gord Uw zwaard aan de heup, o Held! Uw Majesteit en Uw heerlijkheid. En rijd voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het Woord der waarheid en rechtvaardige zachtmoedigheid; en Uw rechterhand zal U vreselijke dingen leren. Uw pijlen zijn scherp; volken zullen onder U vallen; zij treffen in het hart van des Konings vijanden. Uw troon, o God! is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid. Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten. Al Uw klederen zijn mirre, en aloë, en kassie; uit de elpenbenen paleizen, van waar zij U verblijden. Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke staatsdochteren; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis. Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder. En de dochter van Tyrus, de rijken onder het volk, zullen uw aangezicht met geschenk smeken. Des konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig; haar kleding is van gouden borduursel. In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid worden; de jonge dochteren, die achter haar zijn, haar medegezellinnen, zullen tot u gebracht worden. Zij zullen geleid worden met alle blijdschap en verheuging; zij zullen ingaan in des Konings paleis. In plaats van Uw vaderen zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde.
Psalmen 45:1-17 Herziene Statenvertaling (HSV)
Mijn hart brengt een goed woord voort; ik draag mijn gedichten voor over een Koning; mijn tong is een pen van een vaardige schrijver. U bent veel mooier dan de andere mensenkinderen; genade is op Uw lippen uitgegoten, daarom heeft God U voor eeuwig gezegend. Gord Uw zwaard aan de heup, o Held, het zwaard van Uw majesteit en Uw glorie. Rijd voorspoedig uit in Uw glorie, op het woord van waarheid, zachtmoedigheid en gerechtigheid; Uw rechterhand zal U ontzagwekkende daden leren. Uw pijlen zijn scherp; zij treffen het hart van de vijanden van de Koning. Volken zullen onder U vallen. Uw troon, o God, bestaat eeuwig en altijd; de scepter van Uw Koninkrijk is een scepter van rechtvaardigheid. U hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen. Al Uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel, wanneer U uit de ivoren paleizen komt, waar men U verblijdt. Koningsdochters zijn onder Uw voorname vrouwen; de koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijne goud van Ofir. Luister, dochter, en zie, en neig uw oor: vergeet uw volk en het huis van uw vader. Dan zal de Koning verlangen naar uw schoonheid; omdat Hij uw Heere is, buig u voor Hem neer. De dochter van Tyrus zal komen met een geschenk; de rijken onder het volk zullen trachten uw aangezicht gunstig te stemmen. De koningsdochter is innerlijk één en al heerlijkheid; haar kleding bestaat uit borduurwerk van gouddraad. In kleurrijk geborduurde kleding wordt zij naar de Koning geleid; jonge meisjes, haar vriendinnen in haar gevolg, worden bij U gebracht. Zij worden geleid in grote blijdschap en vreugde, zij gaan het paleis van de Koning binnen. Uw zonen zullen de plaats van Uw vaderen innemen; U zult hen tot vorsten aanstellen over heel de aarde.
Psalmen 45:1-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Mijn hart trilt van blijde woorden, ik draag mijn gedicht een koning voor, mijn tong is de stift van een vaardig schrijver. Gij zijt schoner dan de mensenkinderen, liefelijkheid is over uw lippen uitgegoten; daarom heeft God u voor altoos gezegend. Gord uw zwaard aan de heup, gij held, uw majesteit en uw luister; ja uw luister! Rijd voorspoedig uit, voor de zaak van waarheid, ootmoed en recht, uw rechterhand lere u geduchte daden: uw pijlen zijn gescherpt – volken zijn onder u – zij dringen in het hart van des konings vijanden. Uw troon, o God, staat voor altoos en eeuwig, uw koninklijke scepter is een rechtmatige scepter. Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft, o God, uw God u gezalfd met vreugdeolie boven uw metgezellen; mirre, aloë en kassia zijn al uw klederen; uit ivoren paleizen verheugt u snarenspel; koningsdochters zijn onder uw geliefden; de gemalin staat aan uw rechterhand in goud van Ofir. Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor, vergeet uw volk en het huis van uw vader, laat de koning uw schoonheid begeren, want hij is uw heer; buig u dus voor hem neder. Dan zoeken, o dochter van Tyrus, de rijksten des volks met geschenken uw gunst. Louter pracht is de koningsdochter daarbinnen, van goudbrokaat is haar kleed; in kleurig geborduurde gewaden wordt zij tot de koning geleid, jonkvrouwen in haar gevolg, haar vriendinnen, worden tot u gebracht; onder vreugde en jubel worden zij binnengeleid, zij komen in des konings paleis. Op de plaats uwer vaderen zullen uw zonen staan, gij zult hen tot vorsten stellen over het ganse land.
Psalmen 45:1-17 Het Boek (HTB)
Mijn hart trilt van vreugde. Ik lees mijn gedicht voor aan een koning. Mijn stem klinkt als de pen van een begaafde dichter. U bent mooier dan welk mens ook en wat u zegt is een lust voor het oor: het is duidelijk dat God u heeft gezegend. Gesp uw wapens aan, o held, alles wat uw eer en waardigheid onderstreept. Trek op en strijd voor eervolle zaken als waarheid, recht en nederigheid. Wij verwachten grote daden van u! U bent klaar voor de strijd, u beheerst de volken. Uw pijlen dringen tot in het hart van uw vijanden. Uw troon, o goddelijke koning, staat tot in eeuwigheid vast, uw bewind is een rechtvaardig bewind. U houdt van rechtvaardigheid en haat wetteloosheid. Daarom heeft uw God u met vreugdeolie gezalfd, u verkozen boven uw metgezellen. U bent gekleed in pracht en praal, u verheugt zich in lieflijke muziek uit prachtige paleizen. Prinsessen zijn uw geliefden, uw vrouw staat in het fijnste goud gehuld naast u. Luister goed, mijn dochter, denk niet meer aan uw volk en vergeet uw ouderlijk huis. Laat het verlangen van de koning naar u uitgaan. Hij is uw meester, voeg u naar hem. Dan zullen de rijken der aarde u, dochter van Tyrus, geschenken geven en naar uw gunst dingen. De koningsdochter is oogverblindend gekleed, haar gewaad is van goudbrokaat. Wanneer zij naar de koning gaat, draagt zij kleurrijk geborduurde japonnen. In haar gevolg zijn haar vriendinnen en meisjes van adel. Onder gezang en vreugdevol gejubel worden zij het paleis van de koning binnengebracht. Waar eens uw vaders stonden, zullen uw zonen staan. U zult hen aanstellen tot heersers in het hele land.
Psalmen 45:1-17 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Voor de leider van het koor. Een lied voor de Korachieten , om iets van te leren. Een lied over de liefde, op de wijs van 'De lelies.' Het borrelt in mij van woorden. Ik mag de koning mijn gedicht voorlezen dat ik over hem heb gemaakt! Als een echte dichter draag ik hem mijn lied voor. U ziet er prachtiger uit dan alle andere mensen. Alles wat u zegt is verstandig. Daarom zal God voor altijd goed voor u zijn. Doe uw zwaard om, dappere held, trek uw kostbaarste wapenrusting aan. Trek er in volle pracht en praal op uit en kom op voor het recht. U zal geweldige overwinningen behalen. Uw pijlen zijn scherp, u overwint de volken. Uw pijlen doorboren het hart van uw vijanden. God, U regeert voor altijd en eeuwig. U heerst als een rechtvaardig koning. U houdt van rechtvaardigheid en U haat onrechtvaardigheid. O God, daarom heeft uw God u gezalfd met méér blijdschap dan de anderen om u heen. Uw kleren geuren van heerlijke parfum. Uit uw met ivoor versierde paleiszalen klinkt prachtige muziek. Prinsessen in dure kleren staan om u heen. Uw vrouw staat naast u, gekleed in kostbaar goud uit Ofir. Luister naar mij, prinses uit Tyrus. Vergeet uw volk, vergeet het huis van uw vader. Laat de koning genieten van uw schoonheid. Buig u voor hem neer, want hij is uw heer. De rijkste mannen van het land zullen u geschenken brengen, dochter van Tyrus. De prinses komt binnen. Ze ziet er schitterend uit. Haar jurk is versierd met borduurwerk van gouddraad. In haar prachtige kleding wordt ze door haar vriendinnen naar de koning gebracht. De mensen juichen haar toe als ze het paleis van de koning wordt binnengebracht. Mijn heer de koning, uw zonen zullen u later opvolgen. U zal hen maken tot bestuurders over het hele land.