Psalmen 37:1-40

Psalmen 37:1-40 Herziene Statenvertaling (HSV)

Ontsteek niet in woede over de kwaaddoeners, aleph benijd niet wie onrecht doen. Want als gras zullen zij snel verdorren, als groene grasscheutjes zullen zij verwelken. Vertrouw op de HEERE en doe het goede; beth bewoon de aarde en voed u met trouw. Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt. Wentel uw weg op de HEERE gimel en vertrouw op Hem: Híj zal het doen. Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon. Zwijg voor de HEERE daleth en verwacht Hem; ontsteek niet in woede over hem wiens weg voorspoedig is, over een man die listige plannen uitvoert. Laat uw woede bedaren en laat uw grimmigheid varen; he ontsteek niet in woede – het brengt slechts kwaad. Want de kwaaddoeners zullen uitgeroeid worden, maar wie de HEERE verwachten, die zullen de aarde bezitten. Nog even, en de goddeloze zal er niet meer zijn; waw u zult op zijn plaats letten, maar hij zal er niet wezen. Maar de zachtmoedigen zullen de aarde bezitten en vreugde scheppen in grote vrede. De goddeloze bedenkt snode plannen tegen de rechtvaardige, zain hij knarsetandt over hem. De Heere lacht hem uit, want Hij ziet dat zijn dag komt. De goddelozen hebben het zwaard getrokken cheth en hun boog gespannen, om de ellendige en de arme neer te vellen, om af te slachten wie oprecht wandelen. Hun zwaard zal in hun eigen hart dringen, hun bogen zullen gebroken worden. Het weinige dat de rechtvaardige heeft, teth is beter dan de overvloed van vele goddelozen. Want de armen van de goddelozen worden gebroken, maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen. De HEERE kent de dagen van de oprechten, jod hun erfelijk bezit zal voor eeuwig blijven. Zij worden niet beschaamd ten tijde van onheil, in dagen van honger worden zij verzadigd. Maar de goddelozen komen om; kaph de vijanden van de HEERE zijn als het kostbaarste van de lammeren: zij verdwijnen, in rook zullen zij verdwijnen. De goddeloze leent en betaalt niet terug, lamed maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft. Want wie door Hem zijn gezegend, zullen de aarde bezitten; maar wie door Hem zijn vervloekt, worden uitgeroeid. De voetstappen van die man worden door de HEERE vastgezet, mem Hij vindt vreugde in zijn weg. Als hij valt, wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand. Ik ben jong geweest, ik ben ook oud geworden, nun maar ik heb de rechtvaardige nooit verlaten gezien, of zijn nageslacht op zoek naar brood. De hele dag ontfermt hij zich en leent uit, en zijn nageslacht is tot zegen. Keer u af van het kwade, doe het goede samech en bewoon de aarde voor eeuwig. Want de HEERE heeft het recht lief en zal Zijn gunstelingen niet verlaten; voor eeuwig worden zij bewaard, maar het nageslacht van de goddelozen wordt uitgeroeid. De rechtvaardigen zullen de aarde bezitten en voor eeuwig daarop wonen. De mond van de rechtvaardige brengt wijsheid tot uiting, pe zijn tong spreekt het recht. De wet van zijn God is in zijn hart; zijn schreden wankelen niet. De goddeloze loert op de rechtvaardige tsade en probeert hem te doden, maar de HEERE geeft hem niet over in zijn hand en verklaart hem niet schuldig, wanneer hij geoordeeld wordt. Wacht op de HEERE koph en houd u aan Zijn weg. Dan zal Hij u verheffen om de aarde te bezitten; u zult zien dat de goddelozen worden uitgeroeid. Ik heb een gewelddadige goddeloze gezien, resj die zich wijd vertakte als een bladerrijke inheemse boom. Maar hij ging voorbij, en zie, hij was er niet meer; ik zocht hem, maar hij was niet te vinden. Let op de vrome en zie naar de oprechte, sjin want het einde van die man zal vrede zijn. Maar de overtreders worden tezamen weggevaagd, het einde van de goddelozen wordt afgesneden. Maar het heil van de rechtvaardigen komt van de HEERE, taw hun kracht ten tijde van benauwdheid. De HEERE zal hen helpen en hen bevrijden; Hij zal hen bevrijden van de goddelozen en hen verlossen, want zij hebben tot Hem de toevlucht genomen.

Psalmen 37:1-40 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Een psalm van David. Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen. Want als gras zullen zij haast worden afgesneden, en als de groene grasscheutjes zullen zij afvallen. Beth. Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid. En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten. Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken; En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag. Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert. He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen. Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten. Vau. En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede. Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden. De Heere belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt. Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn. Maar hun zwaard zal in hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen verbroken worden. Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen. Want de armen der goddelozen zullen verbroken worden; maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen. Jod. De HEERE kent de dagen der oprechten; en hun erfenis zal in eeuwigheid blijven. Zij zullen niet beschaamd worden in den kwaden tijd, en in de dagen des hongers zullen zij verzadigd worden. Caph. Maar de goddelozen zullen vergaan, en de vijanden des HEEREN zullen verdwijnen, als het kostelijkste der lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen. Lamed. De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft. Want zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten; maar zijn vervloekten zullen uitgeroeid worden. Mem. De gangen deszelven mans worden van den HEERE bevestigd; en Hij heeft lust aan zijn weg. Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand. Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening. Samech. Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid. Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid. De rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in eeuwigheid daarop wonen. Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen. Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden. Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt. Koph. Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid. Resch. Ik heb gezien een gewelddrijvenden goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom. Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden. Schin. Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede zijn. Maar de overtreders worden te zamen verdelgd; het einde der goddelozen wordt uitgeroeid. Thau. Doch het heil der rechtvaardigen is van den HEERE; hun Sterkte ter tijd van benauwdheid. En de HEERE zal hen helpen, en zal hen bevrijden; Hij zal ze bevrijden van de goddelozen, en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem.

Psalmen 37:1-40 Herziene Statenvertaling (HSV)

Ontsteek niet in woede over de kwaaddoeners, aleph benijd niet wie onrecht doen. Want als gras zullen zij snel verdorren, als groene grasscheutjes zullen zij verwelken. Vertrouw op de HEERE en doe het goede; beth bewoon de aarde en voed u met trouw. Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt. Wentel uw weg op de HEERE gimel en vertrouw op Hem: Híj zal het doen. Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon. Zwijg voor de HEERE daleth en verwacht Hem; ontsteek niet in woede over hem wiens weg voorspoedig is, over een man die listige plannen uitvoert. Laat uw woede bedaren en laat uw grimmigheid varen; he ontsteek niet in woede – het brengt slechts kwaad. Want de kwaaddoeners zullen uitgeroeid worden, maar wie de HEERE verwachten, die zullen de aarde bezitten. Nog even, en de goddeloze zal er niet meer zijn; waw u zult op zijn plaats letten, maar hij zal er niet wezen. Maar de zachtmoedigen zullen de aarde bezitten en vreugde scheppen in grote vrede. De goddeloze bedenkt snode plannen tegen de rechtvaardige, zain hij knarsetandt over hem. De Heere lacht hem uit, want Hij ziet dat zijn dag komt. De goddelozen hebben het zwaard getrokken cheth en hun boog gespannen, om de ellendige en de arme neer te vellen, om af te slachten wie oprecht wandelen. Hun zwaard zal in hun eigen hart dringen, hun bogen zullen gebroken worden. Het weinige dat de rechtvaardige heeft, teth is beter dan de overvloed van vele goddelozen. Want de armen van de goddelozen worden gebroken, maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen. De HEERE kent de dagen van de oprechten, jod hun erfelijk bezit zal voor eeuwig blijven. Zij worden niet beschaamd ten tijde van onheil, in dagen van honger worden zij verzadigd. Maar de goddelozen komen om; kaph de vijanden van de HEERE zijn als het kostbaarste van de lammeren: zij verdwijnen, in rook zullen zij verdwijnen. De goddeloze leent en betaalt niet terug, lamed maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft. Want wie door Hem zijn gezegend, zullen de aarde bezitten; maar wie door Hem zijn vervloekt, worden uitgeroeid. De voetstappen van die man worden door de HEERE vastgezet, mem Hij vindt vreugde in zijn weg. Als hij valt, wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand. Ik ben jong geweest, ik ben ook oud geworden, nun maar ik heb de rechtvaardige nooit verlaten gezien, of zijn nageslacht op zoek naar brood. De hele dag ontfermt hij zich en leent uit, en zijn nageslacht is tot zegen. Keer u af van het kwade, doe het goede samech en bewoon de aarde voor eeuwig. Want de HEERE heeft het recht lief en zal Zijn gunstelingen niet verlaten; voor eeuwig worden zij bewaard, maar het nageslacht van de goddelozen wordt uitgeroeid. De rechtvaardigen zullen de aarde bezitten en voor eeuwig daarop wonen. De mond van de rechtvaardige brengt wijsheid tot uiting, pe zijn tong spreekt het recht. De wet van zijn God is in zijn hart; zijn schreden wankelen niet. De goddeloze loert op de rechtvaardige tsade en probeert hem te doden, maar de HEERE geeft hem niet over in zijn hand en verklaart hem niet schuldig, wanneer hij geoordeeld wordt. Wacht op de HEERE koph en houd u aan Zijn weg. Dan zal Hij u verheffen om de aarde te bezitten; u zult zien dat de goddelozen worden uitgeroeid. Ik heb een gewelddadige goddeloze gezien, resj die zich wijd vertakte als een bladerrijke inheemse boom. Maar hij ging voorbij, en zie, hij was er niet meer; ik zocht hem, maar hij was niet te vinden. Let op de vrome en zie naar de oprechte, sjin want het einde van die man zal vrede zijn. Maar de overtreders worden tezamen weggevaagd, het einde van de goddelozen wordt afgesneden. Maar het heil van de rechtvaardigen komt van de HEERE, taw hun kracht ten tijde van benauwdheid. De HEERE zal hen helpen en hen bevrijden; Hij zal hen bevrijden van de goddelozen en hen verlossen, want zij hebben tot Hem de toevlucht genomen.

Psalmen 37:1-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Wees niet afgunstig op de bedrijvers van ongerechtigheid, benijd niet wie onrecht plegen; want zij verdorren snel als het gras, en verwelken als het groene kruid. Vertrouw op de HERE en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid; verlustig u in de HERE; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. Wentel uw weg op de HERE en vertrouw op Hem, en Hij zal het maken; Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht, en uw recht als de middag. Wees stil voor de HERE en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt. Sta af van toorn en laat de grimmigheid varen, wees niet afgunstig – dat sticht louter kwaad. Want boosdoeners worden uitgeroeid, maar wie de HERE verwachten, zij zullen het land beërven. Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer; als gij let op zijn plaats, dan is hij niet meer; maar de ootmoedigen beërven het land en verlustigen zich in grote vrede. De goddeloze smeedt boze plannen tegen de rechtvaardige en knarst de tanden tegen hem; de Here belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt. De goddelozen ontbloten het zwaard en spannen hun boog, om ellendigen en armen neer te vellen, om de oprechten van wandel te slachten; hun zwaard zal in hun eigen hart dringen, en hun bogen zullen verbroken worden. Beter is het weinige van de rechtvaardige dan de rijkdom van vele goddelozen; want de armen der goddelozen worden verbroken, maar de HERE schraagt de rechtvaardigen. De HERE kent de dagen der vromen, en hun erfdeel zal voor altoos bestaan; in boze tijd zullen zij niet beschaamd worden, in dagen van hongersnood zullen zij verzadigd worden. Voorwaar, de goddelozen gaan te gronde, de vijanden des HEREN zijn als de pracht der landouwen: zij vergaan, in rook vergaan zij. De goddeloze vraagt te leen en geeft niet terug, maar de rechtvaardige ontfermt zich en schenkt. Voorwaar, de door Hem gezegenden beërven het land, maar de door Hem gevloekten worden uitgeroeid. Door de HERE worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft; wanneer hij valt, stort hij niet neder, want de HERE schraagt zijn hand. Jong ben ik geweest, ook ben ik oud geworden, maar – een rechtvaardige heb ik niet verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood; te allen tijde ontfermt hij zich en leent uit, en zijn nageslacht is tot een zegen. Wijk van het kwade en doe het goede, dan zult gij voor altoos wonen; want de HERE bemint het recht, en Hij verlaat zijn gunstgenoten niet. Voor altoos blijven zij bewaard, maar het nageslacht der goddelozen wordt uitgeroeid. De rechtvaardigen beërven het land en wonen daarin voor immer. De mond van de rechtvaardige gewaagt van wijsheid, zijn tong spreekt het recht; de wet van zijn God is in zijn hart, zijn schreden wankelen niet. De goddeloze loert op de rechtvaardige en zoekt hem te doden; de HERE geeft hem in zijn hand niet over, Hij laat niet toe, dat hij veroordeeld wordt, als hij voor het gericht komt. Wacht op de HERE en bewaar zijn weg, dan zal Hij u verhogen om het land te beërven, de uitroeiing van goddelozen zult gij met vreugde zien. Ik zag een goddeloze, een geweldenaar, die zich uitbreidde als een weelderige woekerplant; toen iemand voorbijging, zie, hij was niet meer, ik zocht hem, maar hij was niet te vinden. Sla de vrome gade en zie op de oprechte, want de man des vredes heeft nakroost; maar de overtreders worden tezamen verdelgd, het nakroost van de goddelozen wordt uitgeroeid. Doch het heil der rechtvaardigen is van de HERE, hun schutse ten tijde der benauwdheid; de HERE helpt hen en doet hen ontkomen, Hij doet hen ontkomen aan de goddelozen en verlost hen, want zij schuilen bij Hem.

Psalmen 37:1-40 Het Boek (HTB)

Erger u niet aan zondaars, aan mensen die slechte dingen doen. Zij verdwijnen net zo snel als het gras en verwelken als eendagsbloemen. Stel heel uw vertrouwen op de HERE en doe wat Hij goed vindt. Woon rustig in uw woonplaats en zorg dat u in alles trouw bent. Verheug u in de HERE, dan zal Hij u geven wat u nodig hebt en waar u naar verlangt. Vertel alles wat u bezighoudt aan de HERE en vertrouw Hem. Hij zal in alles voor u zorgen. Hij zal u openlijk recht verschaffen en uw oprechtheid aan het licht brengen. Word stil voor de HERE en verwacht alles van Hem. Wees niet jaloers op wie slechte plannen beraamt en wie het ogenschijnlijk goed gaat. Word niet boos en laat elke vorm van kwaadheid schieten, wees ook nooit jaloers, want dat brengt u van kwaad tot erger. Eenmaal worden alle zondaars vernietigd, maar wie uitzien naar de HERE, zullen alles ontvangen wat zij nodig hebben. Nog een klein poosje en dan zal de zondaar zijn verdwenen, dan zoekt u hem en ziet u hem niet meer. Maar wie nederig van hart is, zal in het land mogen wonen en genieten van een overvloedige vrede. De goddeloze beraamt slechte plannen tegen de gelovige, hij kan hem niet verdragen. Maar de Here lacht erom, Hij weet dat zijn tijd is gekomen. De zondaars grijpen naar de wapens om arme mensen te doden en de gelovigen te vernietigen. Zij zullen echter door hun eigen geweld worden vernietigd en hun wapens zullen kapot op de grond liggen. Het is beter met een eerlijk hart weinig te bezitten dan veel rijkdom te hebben en God niet te kennen. Want de HERE zal de goddelozen machteloos maken en oprechte mensen ondersteunen. De HERE zorgt voor zijn volgelingen en er wacht hun een geweldige toekomst. In moeilijke momenten zal Hij hen niet in de steek laten. Wanneer er hongersnood is, zal Hij voor voedsel zorgen. De goddeloze zal te gronde gaan. De tegenstanders van de HERE zullen verdwijnen als bloemen op het veld, in rook opgaan. De goddeloze leent wel, maar geeft nooit terug. Maar de oprechte mens bekommert zich om een ander en geeft wat nodig is. Het is werkelijk waar: zij die door God gezegend zijn, mogen in het land wonen en het bezitten. Maar wie Hij vervloekt, wordt vernietigd. Als de HERE instemt met iemands wijze van leven, zal Hij hem bevestigen in alles wat hij doet. Als zo iemand valt, stort hij niet naar beneden, omdat de HERE zijn hand vasthoudt. Gedurende mijn hele, lange leven heb ik nog nooit een oprecht iemand gezien die door de HERE werd verlaten. En ook diens kinderen ontbrak het aan niets. Zo iemand bekommert zich om anderen en geeft wat nodig is, ook zijn kinderen helpen waar dat nodig is. Houd u ver van het kwaad en doe wat goed is, want dan zult u altijd in dit land kunnen wonen. De HERE heeft oprechtheid lief en Hij zal zijn volgelingen nooit in de steek laten. Hij zal hen altijd bewaren en beschermen. Maar de goddelozen vernietigt Hij. De oprechte mensen mogen het land in bezit nemen en er altijd blijven wonen. De oprechte mens spreekt wijze woorden en alles wat hij zegt, is eerlijk. In alles geldt voor hem de wet van God. Hij raakt nooit uit zijn evenwicht. De goddeloze zoekt naar een gelegenheid om de oprechte mens te vermoorden. De HERE laat dat niet toe. De HERE zorgt ervoor dat hij, als hij voor de rechter moet verschijnen, niet wordt veroordeeld. Zie onder alles uit naar de HERE en blijf op zijn weg. Dan zal Hij u uitkiezen om het land in bezit te nemen en er altijd te wonen, en u zult de vernietiging van de goddelozen meemaken. Ik zag eens een goddeloos mens. Het leek heel wat en hij breidde zich uit als een grote woekerplant, maar opeens was hij weg. Ik zocht nog naar hem, maar kon hem niet vinden. Kijk maar eens naar de gelovige en let op de oprechte mens: vredelievende mensen hebben de toekomst. De zondaars worden echter allemaal vernietigd, ook hun kinderen hebben geen toekomst. Maar de redding van de oprechten komt van de HERE, Hij beschermt hen in moeilijke tijden. De HERE helpt hen ontkomen aan de goddelozen en bevrijdt hen. Dat komt doordat zij bij Hem schuilen.

Psalmen 37:1-40 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Een lied van David. Wees niet jaloers op oneerlijke mensen, op mensen die zich niets aantrekken van God. Want ze verdwijnen net zo snel als gras, als gras dat verschroeit in de zon. Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Wees trouw aan de Heer, dan zul je altijd veilig in het land wonen. Blijf altijd dicht bij de Heer en geniet van Hem. Dan zal Hij je geven wat je van Hem vraagt. Vertrouw je hele leven aan Hem toe. Dan zal Hij in alles voor je zorgen. Hij zal altijd voor je opkomen. Dat is net zo zeker als dat het 's morgens weer licht wordt en de zon hoog aan de hemel zal komen te staan. Wees stil en verwacht alles van de Heer. Wees niet jaloers op mensen bij wie alles goed lijkt te gaan, en bij wie alle misdadige plannen lijken te slagen. Word niet boos of jaloers. Boosheid en jaloersheid doen alleen maar kwaad. Onthoud dat het met slechte mensen uiteindelijk slecht zal aflopen. Maar de mensen die op de Heer vertrouwen, zullen het land bezitten. Nog maar even en dan zijn ze er niet meer, die mensen die zich niets van God aantrekken. Zelfs ieder spoor van hen is verdwenen. Maar de mensen die willen leven zoals de Heer het wil, zullen het land bezitten. Ze zullen altijd in vrede kunnen leven. Mensen die zich niets van God aantrekken bedenken altijd manieren om kwaad te doen. Ze zijn kwaad van plan tegen de mensen die leven zoals God het wil. Ze bedreigen hen. Maar de Heer lacht hen uit. Want Hij weet al hoe het met hen zal aflopen. Ze trekken hun zwaard en spannen hun boog om onschuldige mensen te doden. Maar hun zwaard doodt henzelf. Hun boog wordt gebroken. Het is beter om arm te zijn maar eerlijk, dan rijk te zijn en slecht. Want de Heer breekt de macht van de mensen die zich niets van Hem aantrekken. Maar Hij helpt de mensen die leven zoals Hij het wil. Hij zorgt voor de mensen die op Hem vertrouwen. Hun eigen stuk grond zal voor altijd van hen blijven. In moeilijke tijden komen ze niets tekort. Als er hongersnood is, hebben ze genoeg te eten. Maar het loopt slecht af met de mensen die zich niets van God aantrekken. Net zoals het vet van de offerdieren in rook opgaat en verdwijnt, zo zijn ook de vijanden van de Heer straks verdwenen. Slechte mensen vragen wel te leen, maar geven nooit iets terug. Maar goede mensen geven weg uit medelijden en vragen niets terug. Voor hén is de Heer goed en ze erven het land. Maar de anderen worden door Hem vervloekt en worden vernietigd. Als je leeft zoals de Heer het wil, geniet Hij van je en helpt Hij je. Stel dat je valt, dan grijpt Hij je hand, want Hij zal je redden. Ik heb al veel meegemaakt in mijn lange leven. Maar ik heb nog nooit gezien dat een goed mens aan zijn lot werd overgelaten, of dat zijn kinderen moesten bedelen om brood. Een goed mens geeft altijd, uit medelijden. Ook zijn kinderen zijn goed voor andere mensen. Blijf ver bij het kwaad vandaan en doe het goede. Dan zul je altijd veilig wonen. Want de Heer houdt van rechtvaardigheid. Hij laat zijn vrienden nooit in de steek. Hij zal altijd voor hen zorgen. Maar de familie van slechte mensen zal later niet meer bestaan. Maar de mensen die leven zoals Hij het wil, zullen voor altijd op aarde leven. De aarde zal van hen zijn. Mensen die leven zoals God het wil, zijn wijs en wat ze zeggen, is goed en rechtvaardig. Gods wet is in hun hart en ze houden vastbesloten daaraan vast. De mensen die zich niets van God aantrekken, loeren op mensen die leven zoals God het wil. Ze willen hen doden. Maar de Heer levert hen niet aan hen uit. Als een onschuldig mens voor de rechter moet komen, zorgt Hij ervoor dat hij niet veroordeeld wordt. Vertrouw altijd op de Heer. Wees Hem altijd gehoorzaam. Dan zal Hij je eren en het land aan je geven. En je zal zien dat er van de slechte mensen niets overblijft. Ik kende eens iemand die zich niets van God aantrok. Hij was een slecht mens. Eerst ging het heel erg goed met hem. Hij groeide en groeide, als een woekerplant. Maar zo snel als hij eerst groeide, zo snel was hij ook opeens weer verdwenen. Ik zocht hem, maar hij was nergens te vinden. Let op de mensen die God dienen. Want met hen loopt het uiteindelijk goed af. Maar de mensen die God ongehoorzaam zijn, worden uiteindelijk vernietigd en gedood. Maar de Heer redt de mensen die leven zoals Hij het wil. Hij beschermt hen in moeilijke tijden. De Heer helpt hen en redt hen, omdat ze op Hem vertrouwen. Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken.