Psalmen 30:7-9
Psalmen 30:7-9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid. Want, HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid vastgezet; maar toen Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt. Tot U, HEERE! riep ik, en ik smeekte tot den HEERE
Psalmen 30:7-9 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ík zei wel in mijn zorgeloze rust: Ik zal voor eeuwig niet wankelen. – Want, HEERE, door Uw goedgunstigheid had U mijn berg vast doen staan. – Maar toen U Uw aangezicht verborg, werd ik door schrik overmand. Tot U, HEERE, riep ik; ik smeekte de Heere
Psalmen 30:7-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
In mijn onbezorgdheid had ik gedacht: ik zal nimmer wankelen – HERE, door uw welbehagen hadt Gij mijn berg bevestigd – Gij verborgt uw aangezicht, ik stond verschrikt. Tot U, HERE, riep ik, en tot de Here smeekte ik om genade
Psalmen 30:7-9 Het Boek (HTB)
In mijn overmoed dacht ik altijd dat mij nooit iets zou overkomen, want U, HERE, hield van mij en ik stond stevig als een berg. Maar zodra U Zich voor mij verborg, was ik alle houvast kwijt. Ik riep U, HERE, en ik smeekte U om genade
Psalmen 30:7-9 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Het ging zo goed met me, dat ik zorgeloos dacht: "Mij kan niets gebeuren." Heer, toen U vriendelijk voor mij was, voelde ik me sterk: ik stond zo stevig als een berg. Maar toen U boos op mij werd, wist ik me geen raad meer. Ik riep tot U, Heer, ik smeekte U om medelijden