Psalmen 136:1-26
Psalmen 136:1-26 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid; Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. En heeft Israël uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. En voerde Israël door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Sihon, den Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Ten erve aan Zijn knecht Israël; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Psalmen 136:1-26 Herziene Statenvertaling (HSV)
Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Loof de God der goden, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Loof de Heere der heren, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die grote wonderen doet, Hij alleen, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die de hemel met inzicht maakte, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die de aarde boven het water uitspande, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die de grote lichten maakte, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; de zon tot heerschappij over de dag, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; de maan en sterren tot heerschappij over de nacht, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die de Egyptenaren trof in hun eerstgeborenen, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; en Israël uit hun midden uitleidde, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; met sterke hand en met uitgestrekte arm, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die de Schelfzee in tweeën deelde, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; en Israël er middendoor deed gaan, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; maar de farao met zijn leger in de Schelfzee stortte, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die Zijn volk door de woestijn leidde, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die grote koningen versloeg, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; en machtige koningen doodde, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; Sihon, de koning van de Amorieten, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; en Og, de koning van Basan, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Hij gaf hun land als erfelijk bezit, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; als erfelijk bezit aan Zijn dienaar Israël, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die aan ons dacht in onze nederige staat, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig; en ons aan onze tegenstanders ontrukte, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Die aan alle vlees voedsel geeft, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Loof de God van de hemel, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Psalmen 136:1-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Looft de HERE, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Looft de God der goden, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Looft de Heer der heren, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Hem, die grote wonderen doet, Hij alleen, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die met verstand de hemel schiep, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die de aarde op de wateren uitbreidde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die de grote lichten maakte, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; de zon tot heerschappij over de dag, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; de maan en de sterren tot heerschappij over de nacht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die Egypte sloeg in zijn eerstgeborenen, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en Israël uit hun midden uitleidde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; met sterke hand en met uitgestrekte arm, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die de Schelfzee in tweeën sneed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en Israël er middendoor deed trekken, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en Farao met zijn leger in de Schelfzee stortte, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die zijn volk door de woestijn voerde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die grote koningen versloeg, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en geweldige koningen doodde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; Sichon, de koning der Amorieten, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en Og, de koning van Basan, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die hun land ten erfdeel gaf, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; ten erfdeel aan Israël, zijn knecht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die in onze vernedering onzer gedacht, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en ons aan onze tegenstanders ontrukte, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; die spijze geeft aan al wat leeft, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Looft de God des hemels, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Psalmen 136:1-26 Het Boek (HTB)
Prijs de HERE! Hij is een goede God. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Prijs God, Hij staat boven alle goden. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Prijs de Here, die boven allen staat. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij doet grote wonderen, niemand kan wat Hij kan doen. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij maakte met kennis en inzicht de hemelen. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij maakte de zeeën op aarde. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Ook het licht maakte Hij. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. De zon als machthebber over de dag. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. En maan en sterren als heersers in de nacht. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij doodde elke eerstgeborene in Egypte. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij leidde het volk Israël het land Egypte uit. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Dat gebeurde door zijn kracht en onder zijn leiding. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij maakte een droog pad dwars door de Rietzee. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Zo liet Hij het volk Israël oversteken. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Maar de farao en zijn leger verdronk Hij in de Rietzee. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij leidde zijn volk door de woestijn. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij versloeg koningen en grote volken. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Machtige koningen doodde Hij. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Koning Sichon bijvoorbeeld van de Amorieten. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. En koning Og van Basan. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hun land schonk Hij aan zijn volk. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Het werd het eigendom van zijn dienaar Israël. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Toen wij werden vernederd, heeft Hij ons geholpen. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Hij heeft ons bevrijd van onze vijanden. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Alles wat leeft, wordt door Hem gevoed. Want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig. Prijs God, de Allerhoogste, want zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
Psalmen 136:1-26 BasisBijbel (BB)
Prijs de Heer, want Hij is goed – zijn liefde duurt voor eeuwig – Prijs de allerhoogste God – zijn liefde duurt voor eeuwig – Prijs de allerhoogste Heer – zijn liefde duurt voor eeuwig – Alleen Hij doet geweldige wonderen – zijn liefde duurt voor eeuwig – Prijs Hem die met wijsheid de hemel maakt – zijn liefde duurt voor eeuwig – die de aarde op het water neerzette – zijn liefde duurt voor eeuwig – die de grote lichten maakte – zijn liefde duurt voor eeuwig – die de zon liet heersen over de dag – zijn liefde duurt voor eeuwig – die de maan en de sterren liet heersen over de nacht – zijn liefde duurt voor eeuwig – die de oudste zonen van Egypte doodde – zijn liefde duurt voor eeuwig – die Israël uit Egypte bevrijdde – zijn liefde duurt voor eeuwig – die dat op een machtige manier deed – zijn liefde duurt voor eeuwig – die de Rietzee in tweeën spleet – zijn liefde duurt voor eeuwig – en die Israël daar middendoor liet gaan – zijn liefde duurt voor eeuwig – en die de farao met zijn leger liet verdrinken in de Rietzee – zijn liefde duurt voor eeuwig – die zijn volk door de woestijn leidde – zijn liefde duurt voor eeuwig – die machtige koningen versloeg – zijn liefde duurt voor eeuwig – die sterke koningen doodde: – zijn liefde duurt voor eeuwig – Sihon, de koning van de Amorieten – zijn liefde duurt voor eeuwig – en Og, de koning van Basan – zijn liefde duurt voor eeuwig – die hun land aan zijn eigen volk gaf – zijn liefde duurt voor eeuwig – als eigendom aan Israël, zijn dienaar – zijn liefde duurt voor eeuwig – die ons hielp toen we in nood waren – zijn liefde duurt voor eeuwig – die ons redde van onze vijanden – zijn liefde duurt voor eeuwig – die eten geeft aan alles wat leeft – zijn liefde duurt voor eeuwig – Prijs de God van de hemel – zijn liefde duurt voor eeuwig!