Psalmen 131:1-2
Psalmen 131:1-2 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een lied Hammaäloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk. Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij.
Psalmen 131:1-2 Herziene Statenvertaling (HSV)
HEERE, mijn hart is niet hoogmoedig, mijn ogen zijn niet trots, ook wandel ik niet in dingen die te groot en te wonderlijk voor mij zijn. Voorwaar, ik heb mijn ziel tot rust en tot stilte gebracht, als een kind dat de borst ontwend is, bij zijn moeder, mijn ziel is in mij als een kind dat de borst ontwend is.
Psalmen 131:1-2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
HERE, mijn hart is niet hovaardig, mijn ogen zijn niet trots; ik wandel niet in grootse dingen, noch in dingen die te wonderbaar voor mij zijn. Immers heb ik mijn ziel tot rust en stilte gebracht als een gespeend kind bij zijn moeder; als een gespeend kind is mijn ziel in mij.
Psalmen 131:1-2 Het Boek (HTB)
HERE, ik stel mijzelf niet boven anderen en kijk niet trots om mij heen. Ik bemoei mij niet met zaken die te hoog gegrepen zijn of die ik niet kan begrijpen. Innerlijk ben ik tot rust gekomen en ik houd van de stilte. Zo rustig als een kind zit op zijn moeders schoot, zo rustig voel ik mij van binnen.
Psalmen 131:1-2 BasisBijbel (BB)
Een pelgrimslied van David. Heer, ik heb niet te veel verbeelding. Ik ben niet trots en kijk niet op anderen neer. Ik verlang niet naar dingen die onbereikbaar voor me zijn. Ik ben zo rustig en tevreden als een kind dat gedronken heeft, bij zijn moeder op schoot.