Psalmen 130:1-6
Psalmen 130:1-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Een lied Hammaäloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE! Heere! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen. Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; Heere! wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. Ik verwacht den HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. Mijn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.
Psalmen 130:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE; Heere, hoor naar mijn stem. Laat Uw oren opmerkzaam zijn op mijn luide smeekbeden. Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let, Heere, wie zal staande blijven? Maar bij U is vergeving, opdat U gevreesd wordt. Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. Mijn ziel wacht op de Heere, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.
Psalmen 130:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Uit de diepten roep ik tot U, o HERE. Here, hoor naar mijn stem; laten uw oren opmerkende zijn op mijn luide smekingen. Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. Ik verwacht de HERE, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord; mijn ziel wacht op de Here, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.
Psalmen 130:1-6 Het Boek (HTB)
Ik zit zo diep in de put, HERE, en ik roep naar U. Luister naar mij, Here. Laten uw oren naar mij luisteren. HERE, als U al onze zonden blijft onthouden, kunnen wij immers niet blijven leven? Maar ik weet dat U vergeeft, zodat iedereen ontzag voor U zal hebben. Ik verwacht alles van de HERE. Ik ken zijn woord en heb er alle vertrouwen in. Ik zie uit naar de Here. Ik zie naar Hem uit met nog meer verlangen dan de nachtwachter uitkijkt naar de nieuwe morgen.
Psalmen 130:1-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Een pelgrimslied. Uit de diepste ellende roep ik tot U, Heer. Heer, luister naar mij. Hoor hoe ik smekend tot U roep! Als U al onze slechte daden ziet, Heer, wie kan dan blijven bestaan? Maar U vergeeft ons. Daarom hebben we diep ontzag voor U. Ik verwacht dat de Heer me zal helpen. Ik vertrouw op Hem en op zijn woord. Ik verlang meer naar de Heer, dan nachtwakers van een stad verlangen naar de ochtend.