Psalmen 118:2-4
Psalmen 118:2-4 Het Boek (HTB)
Laat eerst het volk van Israël zeggen: ‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’ Laat dan het nageslacht van Aäron zeggen: ‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’ En laat nu ieder die ontzag heeft voor de HERE, zeggen: ‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’
Psalmen 118:2-4 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Dat Israël nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. Het huis van Aäron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is. Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Psalmen 118:2-4 Herziene Statenvertaling (HSV)
Laat Israël toch zeggen: Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Laat het huis van Aäron toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Laten wie de HEERE vrezen, toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Psalmen 118:2-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Laat Israël nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Laat het huis van Aäron nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Laat wie de HERE vrezen, nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.