Psalmen 115:16-18
Psalmen 115:16-18 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij den mensenkinderen gegeven. De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch allen die in de stilte nedergedaald zijn. Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!
Psalmen 115:16-18 Herziene Statenvertaling (HSV)
De hemel, de hemel is van de HEERE, maar de aarde heeft Hij aan de mensenkinderen gegeven. De doden zullen de HEERE niet prijzen, evenmin al wie in de stilte neergedaald zijn. Maar wíj zullen de HEERE loven, van nu aan tot in eeuwigheid.
Psalmen 115:16-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
De hemel is de hemel van de HERE, maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven. Niet de doden zullen de HERE loven, niemand van wie in de stilte zijn neergedaald, maar wij, wij zullen de HERE prijzen van nu aan tot in eeuwigheid. Halleluja.
Psalmen 115:16-18 Het Boek (HTB)
De hemel is de woonplaats van de HERE en de aarde gaf Hij aan de mensen. Dode mensen kunnen de HERE niet prijzen, vanuit het dodenrijk kan niemand Hem eren. Wij, de levende mensen, mogen echter de HERE loven en prijzen: nu en tot in eeuwigheid.
Psalmen 115:16-18 BasisBijbel (BB)
De hemel is van de Heer, maar de aarde heeft Hij aan de mensen gegeven. Niet de doden zullen de Heer prijzen. Niemand die in de stilte van het graf ligt, zal de Heer nog prijzen. Maar wij, wij zullen de Heer prijzen, nu en voor eeuwig. Halleluja!