Psalmen 114:1-8
Psalmen 114:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen Israël uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had; Zo werd Juda tot Zijn heiligdom, Israël Zijn volkomene heerschappij. De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts. De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren. Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet? Gij bergen, dat gij opsprongt als rammen? gij heuvelen! als lammeren? Beef, gij aarde! voor het aangezicht des Heeren, voor het aangezicht van den God Jakobs; Die den rotssteen veranderde in een watervloed, den keisteen in een waterfontein.
Psalmen 114:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen Israël uit Egypte trok, het huis van Jakob uit een volk met een vreemde taal, werd Juda Zijn heiligdom, Israël Zijn koninklijk bezit. De zee zag het en vluchtte, de Jordaan deinsde achteruit, de bergen sprongen op als rammen, de heuvels als lammeren. Wat was er, zee, dat u vluchtte, Jordaan, dat u achteruit deinsde? Wat was er, bergen, dat u opsprong als rammen, en u, heuvels, als lammeren? Beef, aarde, voor het aangezicht van de Heere, voor het aangezicht van de God van Jakob, Die de rots veranderde in een waterplas, hard gesteente in een waterbron.
Psalmen 114:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen Israël uit Egypte toog, Jakobs huis uit een volk van vreemde taal, werd Juda tot zijn heiligdom, Israël zijn rijksgebied. De zee zag het en vluchtte, de Jordaan wendde zich achterwaarts; de bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren. Wat was er, o zee, dat gij vluchttet? gij Jordaan, dat gij u achterwaarts wenddet? gij bergen, dat gij als rammen opsprongt, gij heuvelen, als lammeren? Gij aarde, beef voor het aangezicht des HEREN, voor het aangezicht van de God Jakobs, die de rots veranderde in een waterplas, de keisteen in een waterbron.
Psalmen 114:1-8 Het Boek (HTB)
Toen het volk Israël wegtrok uit Egypte en het volk verliet dat een vreemde taal sprak, koos God het gebied van Juda uit als zijn heilige woonplaats, het land Israël was zijn gebied. De Rietzee zag het volk komen en week uiteen om het door te laten. Hetzelfde gebeurde met de Jordaan: ook die stremde haar water en bood een doorgang. De bergen leken op springende schapen en de heuvels op dartelende lammetjes. Waarom week de zee uiteen? Waarom bood de Jordaan een doorgang? Waarom leken de bergen op springende schapen en de heuvels op lammetjes? Laat de hele aarde beven als de Here komt, beven wanneer de God van Jakob zijn gezicht laat zien. Want Hij veranderde de rots in een waterbron en droge, dorre stenen gaven water.
Psalmen 114:1-8 BasisBijbel (BB)
Toen Israël uit Egypte vertrok, uit dat land met een andere taal, koos God de stam van Juda uit: in het gebied van Juda wilde Hij wonen. Israël werd zijn koninkrijk. De Rietzee zag het en vluchtte. Ook de Jordaan ging aan de kant. De bergen sprongen als bokken, de heuvels huppelden als lammetjes. Zee, waarom vluchtte jij? Jordaan, waarom ging jij aan de kant? Bergen, waarom sprongen jullie als bokken? Heuvels, waarom huppelden jullie als lammetjes? Beef, aarde, voor de Heer. Beef voor de God van Jakob. Hij veranderde de rots in een rivier, de steen in een waterbron.