Psalmen 106:10-15
Psalmen 106:10-15 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij bevrijdde hen van de hand des vijands. En de wateren overdekten hun wederpartijders; niet een van hen bleef over. Toen geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen Zijn lof. Doch zij vergaten haast Zijn werken, zij verbeidden naar Zijn raad niet. Maar zij werden belust met lust in de woestijn, en zij verzochten God in de wildernis. Toen gaf Hij hun hun begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een magerheid.
Psalmen 106:10-15 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hij verloste hen uit de hand van de hater, Hij bevrijdde hen uit de hand van de vijand. Water bedolf hun tegenstanders, niet één van hen bleef over. Toen geloofden zij Zijn woorden, zij zongen Zijn lof. Maar zij vergaten spoedig Zijn werken. Zij wachtten niet op Zijn raad, en werden met gulzigheid bevangen in de woestijn; zij stelden God op de proef in de wildernis. Toen gaf Hij hun wat zij begeerden, maar henzelf deed Hij uitteren.
Psalmen 106:10-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Hij verloste hen uit de macht van de hater, en bevrijdde hen uit de macht van de vijand; want de wateren bedekten hun tegenstanders, niet één van hen bleef over. Toen geloofden zij zijn woorden, zij zongen zijn lof. Doch spoedig vergaten zij zijn daden en wachtten niet op zijn raad; zij werden met lust bevangen in de woestijn en verzochten God in de wildernis. Hij gaf hun wat zij begeerden, maar henzelf deed Hij wegteren.
Psalmen 106:10-15 Het Boek (HTB)
God verloste zijn volk uit de macht van hun achtervolgers, die overspoeld werden door het water van de Rietzee: niemand van hen bleef in leven. Toen pas geloofden zij Hem op zijn woord, zij zongen lofliederen voor Hem. Maar al gauw vergaten zij weer wat Hij allemaal had gedaan, zij vroegen God niet om raad. Zij wilden afgoden gaan vereren in de woestijn en zo daagden zij God uit daar in die woestenij. Zij kregen van Hem wat zij wilden, maar een deel van het volk kwam om.
Psalmen 106:10-15 BasisBijbel (BB)
U redde hen uit de macht van de mensen die hen haatten. U bevrijdde hen van hun vijanden. Want het water bedekte hun vijanden. Er bleef er niet één over. Toen geloofden ze uw woorden en prezen U met liederen. Maar al gauw vergaten ze weer wat U had gedaan. Ze vroegen U niet om raad. Ze deden in de woestijn wat ze zelf wilden en daagden U uit in de wildernis. U gaf hun het eten waar ze om vroegen, maar een groot aantal mensen stierf daaraan.