Psalmen 104:10-18
Psalmen 104:10-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Hij zendt de bronnen naar de beken, tussen de bergen vloeien zij daarheen; zij drenken alle dieren des velds, de wilde ezels lessen hun dorst. Daarbij woont het gevogelte des hemels, van tussen de takken laat het zijn lied horen. Hij drenkt de bergen uit zijn opperzalen, van de vrucht uwer werken wordt de aarde verzadigd. Hij doet het gras ontspruiten voor het vee, het groene kruid ter bewerking door de mens, brood uit de aarde voortbrengende en wijn, die het hart des mensen verheugt, het aangezicht doende glanzen van olie; ja, brood, dat het hart des mensen versterkt. De bomen des HEREN worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij heeft geplant, waar de vogels nestelen. Des ooievaars huis zijn de cypressen, de hoge bergen zijn voor de steenbokken, de rotsen een schuilplaats voor de klipdassen.
Psalmen 104:10-18 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Die de fonteinen uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten henen wandelen. Zij drenken al het gedierte des velds; de woudezels breken er hun dorst mede. Bij dezelve woont het gevogelte des hemels, een stem gevende van tussen de takken. Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van de vrucht Uwer werken. Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen. En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt. De bomen des HEEREN worden verzadigd, de cederbomen van Libanon, die Hij geplant heeft; Alwaar de vogeltjes nestelen; des ooievaars huis zijn de dennebomen. De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen.
Psalmen 104:10-18 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hij wijst de bronnen hun loop naar de dalen, zodat ze tussen de bergen door stromen. Ze geven alle dieren van het veld te drinken, de wilde ezels lessen er hun dorst. Daarbij wonen de vogels in de lucht, hun stem klinkt tussen de takken. Hij bevochtigt de bergen vanuit Zijn hemelzalen, de aarde wordt verzadigd door de vrucht van Uw werken. Hij doet het gras groeien voor de dieren, het gewas ten dienste van de mens. Hij brengt voedsel uit de aarde voort: wijn, die het hart van de sterveling verblijdt, olie, die zijn gezicht doet glanzen, en brood, dat het hart van de sterveling versterkt. De bomen van de HEERE worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij geplant heeft. Daar nestelen de vogeltjes, de cipressen zijn het huis voor de ooievaar. De hoge bergen zijn voor de steenbokken, de rotsen zijn een toevluchtsoord voor de klipdassen.
Psalmen 104:10-18 Het Boek (HTB)
God laat de bronnen ontspringen en het water als kleine beekjes langs de berghellingen naar beneden stromen. Alle dieren lessen hun dorst daaraan, ook de wilde ezels. De vogels nestelen in de bomen langs de oevers en zingen het hoogste lied. God voorziet de bergen van water. De aarde kan alleen maar vrucht dragen dankzij U. God laat het gras groeien als voedsel voor het vee. Ook andere gewassen voor de mensen, zodat zij brood kunnen eten. Ook de wijn komt zo uit de aarde voort, die doet de mensen goed. Ja, door brood en wijn worden de mensen gezond en sterk. De ceders in de Libanon zijn van de HERE. Ook zij ontvangen ruim voldoende water. De vogels nestelen erin. De ooievaars hebben hun nesten in de cipressen. Hoog in de bergen leven de steenbokken en de klipdassen kunnen veilig wonen op de rotsen.
Psalmen 104:10-18 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
U leidt het water van de bronnen naar de dalen. Het slingert zich tussen de bergen door. De dieren komen er drinken. De wilde ezels gaan daarheen als ze dorst hebben. Langs de beken wonen de vogels. Tussen de takken zingen ze hun lied. Vanuit uw hemelse paleis laat U regen vallen op de bergen. Alles op aarde groeit en bloeit dankzij U. U laat gras groeien voor het vee en planten voor de mensen. Zo leven de mensen van wat er op aarde groeit. Ze hebben wijn om hen vrolijk te maken, olijf-olie om zich mee te verzorgen, brood om sterk en gezond te blijven. De bomen op de Libanon, door U geplant, hebben water in overvloed. De vogels bouwen er hun nesten. De ooievaars wonen in de cipressen. In de hoge bergen wonen de steenbokken. Tussen de rotsen schuilen de klipdassen.