Filippenzen 3:5-7
Filippenzen 3:5-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
besneden ten achtsten dage, uit het volk Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër, naar mijn ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid der wet onberispelijk. Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht.
Filippenzen 3:5-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Want ik ben besneden toen ik acht dagen oud was. Ik ben geboren uit het volk Israël, uit de stam van Benjamin. Ik ben dus een echte Jood uit de Joden. Wat betref de Joodse wet: ik hield mij aan wat de Farizeeërs leerden. En omdat ik zo mijn best deed voor God, vervolgde ik de gemeente. Volgens de Joodse wet was ik volmaakt. Maar al die dingen waar ik zo trots op was, vind ik nu waardeloos. Want ze stonden mij in de weg om bij Christus te komen.
Filippenzen 3:5-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van Benjamin, een Hebreër uit de Hebreën, naar de wet een Farizeër; Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk. Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus’ wil schade geacht.
Filippenzen 3:5-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een Farizeeër, wat ijver betreft een vervolger van de gemeente, wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk. Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus' wil als schade beschouwd.
Filippenzen 3:5-7 Het Boek (HTB)
Volgens voorschrift werd ik op de achtste dag besneden, ik ben een echte Jood uit de stam van Benjamin, een echte Hebreeër. Wat het naleven van de Joodse wetten betreft, behoorde ik tot de Farizeeën. Ik was zo fanatiek dat ik de christenen probeerde uit te roeien. Ik week zelf op geen enkel punt van de wetten af en er was in dat opzicht dan ook niets op mij aan te merken. Maar al deze dingen, waar ik vroeger zoveel waarde aan hechtte, zijn voor mij waardeloos geworden omdat ze mij afhielden van Christus.