Numeri 27:2-23

Numeri 27:2-23 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

En zij stonden voor het aangezicht van Mozes, en voor het aangezicht van Eleazar, den priester, en voor het aangezicht van de oversten, en van de ganse vergadering, aan de deur van de tent der samenkomst, zeggende: Onze vader is gestorven in de woestijn, en hij is niet geweest in het midden der vergadering dergenen, die zich tegen den HEERE vergaderd hebben in de vergadering van Korach; maar hij is in zijn zonde gestorven, en had geen zonen. Waarom zou de naam onzes vaders uit het midden van zijn geslacht weggenomen worden, omdat hij geen zoon heeft? Geef ons een bezitting in het midden der broederen van onzen vader. En Mozes bracht haar rechtzaak voor het aangezicht des HEEREN. En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: De dochteren van Zelafead spreken recht; gij zult haar ganselijk geven de bezitting ener erfenis, in het midden van de broederen haars vaders; en gij zult de erfenis haars vaders op haar doen komen. En tot de kinderen Israëls zult gij spreken, zeggende: Wanneer iemand sterft, en geen zoon heeft, zo zult gij zijn erfenis op zijn dochter doen komen. En indien hij geen dochter heeft, zo zult gij zijn erfenis aan zijn broederen geven. Indien hij nu geen broederen heeft, zo zult gij zijn erfenis aan de broederen zijns vaders geven. Indien ook zijn vader geen broeders heeft, zo zult gij zijn erfenis geven aan zijn naastbestaande, die hem de naaste van zijn geslacht is, dat hij het erfelijk bezitte. Dit zal den kinderen Israëls tot een inzetting des rechts zijn, gelijk als de HEERE Mozes geboden heeft. Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen berg Abarim, en zie dat land, hetwelk Ik den kinderen Israëls gegeven heb. Wanneer gij dat gezien zult hebben, dan zult gij tot uw volken verzameld worden, gij ook, gelijk als uw broeder Aäron verzameld geworden is; Naardien gijlieden Mijn mond wederspannig zijt geweest in de woestijn Zin, in de twisting der vergadering, om Mij aan de wateren voor hun ogen te heiligen. Dat zijn de wateren van Meriba, van Kades, in de woestijn Zin. Toen sprak Mozes tot den HEERE, zeggende: Dat de HEERE, de God der geesten van alle vlees, een man stelle over deze vergadering. Die voor hun aangezicht uitga, en die voor hun aangezicht inga, en die hen uitleide, en die hen inleide; opdat de vergadering des HEEREN niet zij als schapen, die geen herder hebben. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u Jozua, den zoon van Nun, een man, in wien de Geest is; en leg uw hand op hem; En stel hem voor het aangezicht van Eleazar, den priester, en voor het aangezicht der ganse vergadering; en geef hem bevel voor hun ogen; En leg op hem van uw heerlijkheid, opdat zij horen, te weten de ganse vergadering der kinderen Israëls. En hij zal voor het aangezicht van Eleazar, den priester, staan, die voor hem raad vragen zal, naar de wijze van Urim, voor het aangezicht des HEEREN; naar zijn mond zullen zij uitgaan, en naar zijn mond zullen zij ingaan, hij, en al de kinderen Israëls met hem, en de ganse vergadering. En Mozes deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; want hij nam Jozua, en stelde hem voor het aangezicht van Eleazar, den priester, en voor het aangezicht der ganse vergadering. En hij legde zijn handen op hem, en gaf hem bevel; gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had.

Numeri 27:2-23 Herziene Statenvertaling (HSV)

Zij gingen staan voor Mozes en voor Eleazar, de priester, en voor de leiders en heel de gemeenschap, bij de ingang van de tent van ontmoeting, met het verzoek: Onze vader is gestorven in de woestijn, hoewel hijzelf niet behoorde tot de aanhang van hen die tegen de HEERE hadden samengespannen, tot de aanhang van Korach; hij is om zijn eigen zonde gestorven. Hij had echter geen zonen. Waarom zou de naam van onze vader uit het midden van zijn geslacht worden weggenomen, alleen maar omdat hij geen zoon had? Geef ons bezit te midden van de broers van onze vader. Mozes bracht hun rechtszaak voor het aangezicht van de HEERE. En de HEERE sprak tot Mozes: De dochters van Zelafead hebben gelijk; u moet hun inderdaad een eigen erfelijk bezit geven, te midden van de broers van hun vader, en u moet het erfelijk bezit van hun vader op hen doen overgaan. En tegen de Israëlieten moet u zeggen: Wanneer iemand sterft en geen zoon heeft, dan moet u zijn erfelijk bezit op zijn dochter doen overgaan. En als hij geen dochter heeft, moet u zijn erfelijk bezit aan zijn broers geven. En als hij geen broers heeft, moet u zijn erfelijk bezit aan de broers van zijn vader geven. Als ook zijn vader geen broers heeft, moet u zijn erfelijk bezit aan zijn bloedverwant geven die uit zijn geslacht het nauwst aan hem verwant is, zodat die het in bezit neemt. Dit is voor de Israëlieten een rechtsverordening, zoals de HEERE Mozes geboden heeft. Daarna sprak de HEERE tot Mozes: Klim deze berg Abarim op, en bezie het land dat Ik de Israëlieten gegeven heb. Wanneer u het gezien hebt, zult ook u met uw voorgeslacht verenigd worden, net als uw broer Aäron daarmee verenigd is. Dat is omdat u Mijn bevel ongehoorzaam bent geweest in de woestijn Zin, tijdens de twist van de gemeenschap, door Mij voor hun ogen niet te heiligen bij het water. Dat is het water van Meriba, ter hoogte van Kades, in de woestijn Zin. Toen sprak Mozes tot de HEERE: Laat de HEERE, de God Die aan alle vlees de adem geeft, over deze gemeenschap een man aanstellen die voor hen uitgaat en die voor hen ingaat, en die hen doet uitgaan en die hen weer doet ingaan, opdat de gemeenschap van de HEERE niet zal zijn als schapen die geen herder hebben. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Neem Jozua bij u, de zoon van Nun, een man in wie de Geest is, en leg uw hand op hem. Plaats hem voor de priester Eleazar en voor heel de gemeenschap, en draag voor hun ogen het bevel aan hem over. Leg een deel van uw waardigheid op hem. Dan zal heel de gemeenschap van de Israëlieten naar hem luisteren. En hij moet voor Eleazar, de priester, gaan staan, en die zal voor hem vragen naar het oordeel van de urim, voor het aangezicht van de HEERE. Op zijn bevel zullen zij uitgaan en op zijn bevel zullen zij ingaan, hij, en al de Israëlieten met hem, heel de gemeenschap. Mozes deed zoals de HEERE hem geboden had: hij liet Jozua halen en plaatste hem voor Eleazar, de priester, en voor heel de gemeenschap. Hij legde hem zijn handen op en droeg hem het bevel over, zoals de HEERE door de dienst van Mozes gesproken had.

Numeri 27:2-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

en stelden zich vóór Mozes en de priester Eleazar en de vorsten en de gehele vergadering aan de ingang van de tent der samenkomst en zeiden: Onze vader is in de woestijn gestorven, hoewel hij niet behoorde tot de bende, die tegen de HERE samenspande, tot de bende van Korach, maar om zijn eigen zonde is hij gestorven, en hij had geen zonen. Waarom zal de naam van onze vader uit het midden der geslachten verdwijnen, daar hij geen zoon heeft? Geef ons bezit onder de broeders van onze vader. Toen bracht Mozes haar rechtsvraag voor het aangezicht des HEREN. En de HERE zeide tot Mozes: De dochters van Selofchad hebben gelijk; gij zult haar voorzeker erfelijk bezit onder de broeders van haar vader geven, en gij zult het erfdeel van haar vader op haar doen overgaan. En tot de Israëlieten zult gij aldus spreken: Wanneer iemand sterft zonder een zoon te hebben, dan zult gij zijn erfdeel op zijn dochter doen overgaan. Heeft hij geen dochter, dan zult gij zijn erfdeel aan zijn broeders geven. Heeft hij geen broeders, dan zult gij zijn erfdeel aan de broeders van zijn vader geven. En heeft zijn vader geen broeders, dan zult gij zijn erfdeel geven aan de naaste bloedverwant uit zijn geslacht, opdat die het bezitte. En dit zal voor de Israëlieten tot een rechtsinzetting zijn, zoals de HERE aan Mozes geboden heeft. En de HERE zeide tot Mozes: Beklim dit gebergte Abarim, en aanschouw het land, dat Ik de Israëlieten gegeven heb. Als gij het aanschouwd hebt, dan zult ook gij tot uw voorgeslacht vergaderd worden, zoals uw broeder Aäron; omdat gij in de woestijn Sin, toen de vergadering opstandig was, mijn bevel om Mij voor hun ogen bij het water te heiligen, weerstreefd hebt. Dat is het water van Meribat-Kades in de woestijn Sin. Toen sprak Mozes tot de HERE: De HERE, de God der geesten van alle levende schepselen, stelle over de vergadering een man, die voor hun aangezicht uitgaat en die voor hun aangezicht ingaat, en die hen doet uittrekken en hen weer terugbrengt, opdat de vergadering des HEREN niet zij als schapen die geen herder hebben. Toen zeide de HERE tot Mozes: Neem u Jozua, de zoon van Nun, een man, van geest vervuld, en leg hem uw hand op, en stel hem voor de priester Eleazar en voor de gehele vergadering, en geef hem in hun tegenwoordigheid uw bevelen en leg op hem van uw heerlijkheid, opdat de gehele vergadering der Israëlieten het hore. Hij zal voor de priester Eleazar staan, opdat deze voor het aangezicht des HEREN de beslissing van de Urim voor hem vrage; op zijn bevel zullen zij uitrukken en op zijn bevel zullen zij inrukken, hij en alle Israëlieten met hem, en de gehele vergadering. En Mozes deed, zoals de HERE hem geboden had, en hij nam Jozua en stelde hem voor de priester Eleazar en voor de gehele vergadering; hij legde hem zijn handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de HERE door de dienst van Mozes gesproken had.

Numeri 27:1-23 Het Boek (HTB)

Op een dag kwamen de dochters van Selofchad bij de ingang van de tabernakel met een verzoek aan Mozes, de priester Eleazar, de stamleiders en de anderen die daar bijeen waren. Deze vrouwen hoorden bij de stam van Manasse, de zoon van Jozef. Hun voorvader was Machir, de zoon van Manasse. Machirs zoon Gilead was hun overgrootvader, diens zoon Chefer was hun grootvader en diens zoon Selofchad hun vader. De namen van de vrouwen waren Machla, Noa, Hogla, Milka en Tirsa. ‘Onze vader stierf in de woestijn,’ zeiden zij. ‘Hij hoorde niet bij de mannen die werden gedood wegens Korachs rebellie tegen de HERE, maar hij is om zijn eigen zonden gestorven. Hij had geen zonen. Zou de naam van onze vader moeten verdwijnen, omdat hij geen zonen had? Wij vinden dat wij net zoveel recht op grond hebben als de broers van onze vader.’ Mozes ging met deze vraag naar de HERE. En de HERE gaf Mozes als antwoord: ‘De dochters van Selofchad hebben gelijk, geef hun land, net zoals hun ooms hebben gekregen. Geef hun het land dat hun vader zou hebben gekregen als hij nog in leven was. En zeg tegen het volk dat als iemand sterft zonder zonen te hebben, zijn erfenis overgaat op zijn dochters. Als hij geen dochter heeft, dan zullen zijn broers van hem erven. En als hij ook geen broer heeft, dan zal zijn bezit naar zijn ooms gaan. Maar als hij geen ooms heeft, dan zal zijn naaste bloedverwant van hem erven.’ Op een dag zei de HERE tegen Mozes: ‘Beklim de berg Abarim en kijk over de rivier naar het land dat Ik het volk Israël heb gegeven. Nadat u het land hebt gezien, zult u net als uw broer Aäron sterven, want u hebt mijn bevelen in de wind geslagen in de woestijn Sin. Toen de Israëlieten opstandig waren, hebt u Mij in hun ogen niet geheiligd door het water te bevelen uit de rots te komen.’ Hiermee doelde Hij op de gebeurtenissen bij Meriba in Kades, in de woestijn Sin. Toen zei Mozes tegen de HERE: ‘HERE, U bent de God die aan al wat leeft de levensadem schenkt, stelt U alstublieft een nieuwe leider aan over het volk. Een man die hen in alle opzichten kan leiden, zodat uw volk niet achterblijft als schapen zonder herder.’ De HERE antwoordde: ‘Haal Jozua, de zoon van Nun. Hij is een man die de Geest in zich heeft, leg uw hand op hem en breng hem bij de priester Eleazar. Geef hem in het bijzijn van het hele volk het leiderschap en de verantwoordelijkheid voor het volk. Doe dat in het openbaar zodat het hele volk hem zal gehoorzamen. Hij zal namens het volk aan Eleazar vragen wat de wil van de HERE is. De HERE zal door de Urim, de orakelstenen, tegen Eleazar spreken en Eleazar zal de opdrachten aan Jozua doorgeven. Op die manier zal de HERE hun leiding blijven geven.’ Mozes deed wat de HERE hem had opgedragen. Hij bracht Jozua bij de priester Eleazar, in het bijzijn van het volk. Mozes legde zijn handen op hem en vertelde hem wat zijn taak als leider was.

Numeri 27:2-23 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Ze kwamen naar de ingang van de tent van ontmoeting. Ze wilden iets vragen aan Mozes, de priester Eleazar en de leiders. Ze zeiden tegen hen: "Onze vader is in de woestijn gestorven. Maar hij hoorde niet bij de bende van Korach die tegen de Heer in opstand kwam. Hij is om zijn eigen ongehoorzaamheid gestorven. Onze vader had geen zonen. Moet nu de naam van onze vader uit het volk verdwijnen, omdat hij geen zoon heeft? Geef ons alstublieft ook een eigen stuk grond, net als de broers van onze vader." Mozes ging met hun vraag naar de Heer. En de Heer zei tegen Mozes: "De dochters van Zelafead hebben gelijk. Je moet hun een eigen stuk grond geven, net als de broers van hun vader. Ze moeten het stuk grond krijgen dat voor hun vader zou zijn geweest. Zeg tegen de Israëlieten: Als iemand sterft zonder dat hij een zoon heeft gekregen, moet zijn dochter de grond erven. Als hij ook geen dochters heeft, moeten zijn broers de grond erven. Als hij geen broers heeft, moeten de broers van zijn vader de grond erven. En als zijn vader geen broers heeft, moet je zijn grond geven aan het meest nabije familielid uit zijn familie. Die mag het dan hebben." Dit zal voor de Israëlieten de wet zijn, zoals de Heer die aan Mozes bevolen heeft. De Heer zei tegen Mozes: "Klim de berg Abarim op. Daar zal Ik je het land laten zien dat Ik aan de Israëlieten heb gegeven. Daarna zul jij ook sterven, net als je broer Aäron. Want in de Zin-woestijn, toen het volk tegen Mij in opstand kwam, heb je Mij niet gehoorzaamd. Je hebt Mij daar bij het water niet geëerd." De Heer bedoelde het water van Meriba bij Kades in de Zin-woestijn. Toen zei Mozes tegen de Heer: "Heer, God van alles wat leeft, geef het volk alstublieft een andere leider. Iemand die het volk leidt in de oorlogen. Iemand die met hen meegaat in de strijd en hen weer naar huis brengt. Anders zal het volk van de Heer ronddwalen als schapen die geen herder hebben." Toen zei de Heer tegen Mozes: "Laat Jozua komen, de zoon van Nun. Hij is vol van mijn Geest. Breng hem naar de priester Eleazar en het hele volk. Leg hem de handen op. Geef hem het gezag dat jij had en zeg tegen hen dat hij je opvolger is. Het hele volk van de Israëlieten moet het horen. Hij moet voortaan bij de priester Eleazar aan Mij om raad vragen. Eleazar zal voor hem de Urim gebruiken om te weten wat Ik wil. Jozua zal de leiding over het leger krijgen. Als hij het bevel geeft, zal het leger er op uit trekken, en als hij het bevel geeft, zal het leger weer naar huis gaan. Hij zal samen met de Israëlieten er op uit trekken." Mozes deed wat de Heer hem bevolen had. Hij bracht Jozua naar de priester Eleazar en het hele volk. Hij legde hem de handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de Heer tegen Mozes gezegd had.