Numeri 26:64-65
Numeri 26:64-65 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes en Aäron, den priester, als zij de kinderen Israëls telden in de woestijn van Sinaï. Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
Numeri 26:64-65 Herziene Statenvertaling (HSV)
Onder hen was niemand meer van hen die door Mozes en de priester Aäron geteld waren, toen zij de Israëlieten telden in de woestijn Sinaï. Want de HEERE had tegen hen gezegd dat zij zeker in de woestijn zouden sterven; van hen was niemand overgebleven dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
Numeri 26:64-65 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Onder hen bevond zich niemand van hen, die door Mozes en de priester Aäron geteld waren, toen dezen de Israëlieten in de woestijn Sinai telden, want de HERE had van hen gezegd: Zij zullen voorzeker in de woestijn sterven. En van hen was niemand overgebleven dan Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
Numeri 26:64-65 Het Boek (HTB)
Onder dit aantal Israëlieten was er niet één die ook was geteld bij de vroegere telling in de Sinaï-woestijn! Want de mensen die indertijd werden geteld, waren gestorven zoals de HERE had bevolen toen Hij van hen zei: ‘Zij zullen sterven in de woestijn.’ De enige uitzonderingen waren Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
Numeri 26:64-65 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Niemand van hen was al eerder door Mozes en de priester Aäron geteld, toen de Israëlieten [ voor de eerste keer ] werden geteld in de Sinaï-woestijn. Want van die getelde mannen had de Heer gezegd: 'Jullie zullen in de woestijn sterven.' Van hen leefde niemand meer, behalve Kaleb en Jozua.