Numeri 17:3-13

Numeri 17:3-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

maar de naam van Aäron zult gij op de staf van Levi schrijven, want één staf dient voor het hoofd van hun stam. Dan zult gij deze nederleggen in de tent der samenkomst vóór de getuigenis, waar Ik met u pleeg samen te komen. En de man die Ik verkies, diens staf zal bloeien; zo zal Ik het gemor, waarmee de Israëlieten tegen u morren, tot zwijgen brengen, zodat Ik het niet meer hoor. Nadat nu Mozes tot de Israëlieten gesproken had, gaven al hun vorsten hem voor iedere vorst één staf, naar hun stammen twaalf staven, en de staf van Aäron was onder hun staven. Mozes nu legde de staven neer vóór het aangezicht des HEREN in de tent der getuigenis. Toen Mozes de volgende dag de tent der getuigenis binnenging, zie, de staf van Aäron, voor het huis van Levi, bloeide; hij had bloesem voortgebracht, bloemen gedragen en amandelen doen rijpen. Toen Mozes al de staven van vóór het aangezicht des HEREN tot al de Israëlieten naar buiten bracht, zagen zij het en namen ieder zijn staf. En de HERE zeide tot Mozes: Breng de staf van Aäron terug vóór de getuigenis, om bewaard te worden tot een teken voor de wederspannigen, zodat gij aan hun gemor een einde maakt en Ik het niet meer hoor, opdat zij niet sterven. En Mozes deed het: zoals de HERE hem geboden had, deed hij. De Israëlieten immers hadden tot Mozes gezegd: Zie wij geven de geest, wij komen om, wij komen allen om. Al wie ook maar nadert tot de tabernakel des HEREN, zal sterven. Moeten wij dan tot de laatste man de geest geven?

Numeri 17:3-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Doch Aärons naam zult gij schrijven op den staf van Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van het huis hunner vaderen. En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal. En het zal geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen van de kinderen Israëls tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden. Mozes dan sprak tot de kinderen Israëls, en al hun oversten gaven aan hem een staf, voor elken overste een staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven; Aärons staf was ook onder hun staven. En Mozes legde deze staven weg, voor het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en ziet, Aärons staf, voor het huis van Levi, bloeide; want hij bracht bloeisel voort, en bloesemde bloesem, en droeg amandelen. Toen bracht Mozes al deze staven uit, van voor het aangezicht des HEEREN, tot al de kinderen Israëls; en zij zagen het, en namen elk zijn staf. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf van Aäron weder voor de getuigenis, in bewaring, tot een teken voor de wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken van hun murmureringen tegen Mij, dat zij niet sterven. En Mozes deed het; gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed hij. Toen spraken de kinderen Israëls tot Mozes, zeggende: Zie, wij geven den geest, wij vergaan, wij allen vergaan! Al wie enigszins nadert tot den tabernakel des HEEREN, zal sterven; zullen wij dan den geest gevende verdaan worden?

Numeri 17:3-13 Herziene Statenvertaling (HSV)

Maar de naam van Aäron moet u schrijven op de staf van Levi, want één staf moet er zijn voor het hoofd van hun families. En u moet ze neerleggen in de tent van ontmoeting, vóór de getuigenis, waar Ik u ontmoeten zal. En het zal gebeuren dat de staf van de man die Ik verkies, in bloei zal staan. En Ik zal het gemor van de Israëlieten over Mij, waarmee zij tegen u morden, tot zwijgen brengen. Mozes sprak tot de Israëlieten en al hun leiders gaven hem een staf, voor elke leider één staf, naar hun families, twaalf staven. De staf van Aäron was ook onder hun staven. En Mozes legde de staven neer voor het aangezicht van de HEERE, in de tent van de getuigenis. De volgende dag gebeurde het, toen Mozes in de tent van de getuigenis kwam, dat, zie, de staf van Aäron voor het huis van Levi in bloei stond. Hij bracht bloesem voort en bloeiende bloemen, en droeg amandelen. Toen bracht Mozes al deze staven van voor het aangezicht van de HEERE naar buiten, naar al de Israëlieten. En zij zagen het, en namen elk hun staf. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Breng de staf van Aäron terug vóór de getuigenis, om hem te bewaren, als teken voor de opstandigen. En u zult een einde maken aan hun gemor over Mij, opdat zij niet sterven. Mozes deed het. Zoals de HEERE hem geboden had, zo deed hij. En de Israëlieten spraken tot Mozes: Zie, wij geven de geest, wij komen om, wij komen allen om! Al wie ook maar naderbij komt tot de tabernakel van de HEERE, zal sterven; moeten wij soms allemaal de geest geven?