Nehemia 9:32-38
Nehemia 9:32-38 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Nu dan, o onze God, Gij grote, Gij machtige, en Gij vreselijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt; laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite, die ons getroffen heeft, onze koningen, onze vorsten, en onze priesteren; en onze profeten, en onze vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen van Assur af tot op dezen dag. Doch Gij zijt rechtvaardig, in alles, wat ons overkomen is; want Gij hebt trouwelijk gehandeld, maar wij hebben goddelooslijk gehandeld. En onze koningen, onze vorsten, onze priesters en onze vaders hebben Uw wet niet gedaan; en zij hebben niet geluisterd naar Uw geboden, en naar Uw getuigenissen, die Gij tegen hen betuigdet. Want zij hebben U niet gediend in hun koninkrijk, en in Uw menigvuldig goed, dat Gij hun gaaft, en in dat wijde en dat vette land, dat Gij voor hun aangezicht gegeven hadt; en zij hebben zich niet bekeerd van hun boze werken. Zie, wij zijn heden knechten; ja, het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en het goede daarvan te eten, zie, daarin zijn wij knechten. En het vermenigvuldigt zijn inkomste voor den koningen, die Gij over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij heersen over onze lichamen en over onze beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid. En in dit alles maken wij een vast verbond en schrijven het; en onze vorsten, onze Levieten en onze priesteren zullen het verzegelen.
Nehemia 9:32-38 Herziene Statenvertaling (HSV)
Welnu, onze God, o grote, geweldige en ontzagwekkende God, Die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt, laat al de moeite die ons heeft getroffen niet gering zijn voor Uw aangezicht: onze koningen, onze vorsten, onze priesters, onze profeten, en onze vaderen, heel Uw volk, vanaf de dagen van de koningen van Assyrië tot op deze dag. U bent echter rechtvaardig geweest in alles wat ons overkomen is. Want U hebt getrouw gehandeld, maar wij hebben goddeloos gehandeld. Onze koningen, onze vorsten, onze priesters en onze vaderen hebben Uw wet niet gehouden en zij hebben geen acht geslagen op Uw geboden en op Uw getuigenissen, die U hun gegeven hebt. Zij hebben U in hun koninkrijk niet gediend, ondanks Uw vele kostbaarheden, die U hun had gegeven, en ondanks het uitgestrekte en vruchtbare land dat U aan hen overgegeven had, en zij hebben zich niet bekeerd van hun slechte daden. Zie, vandaag zijn wij slaven, en het land dat U aan onze vaderen hebt gegeven om de vrucht en het goede daarvan te eten, zie, wij zijn slaven daarin. De opbrengst ervan verschaft veel rijkdom aan de koningen die U over ons aangesteld hebt vanwege onze zonden. Zij heersen over onze lichamen en over onze dieren naar hun goeddunken, en wij zijn in grote benauwdheid. Op grond van dit alles sluiten wij een vaste overeenkomst en stellen die op schrift, met het zegel van onze vorsten, Levieten en priesters.
Nehemia 9:32-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Nu dan, onze God, Gij grote, sterke en geduchte God, die vasthoudt aan het verbond en de goedertierenheid, laat in uw ogen niet gering zijn al de moeite die ons getroffen heeft, onze koningen, onze oversten, onze priesters, onze profeten, onze vaderen en uw gehele volk, van de dagen der koningen van Assur af tot op de huidige dag. Maar Gij hebt het recht aan uw zijde in alles wat ons overkomen is, want Gij hebt trouw betoond, doch wij hebben goddeloos gehandeld. Onze koningen, onze oversten, onze priesters en onze vaderen hebben uw wet niet onderhouden en geen acht geslagen op uw geboden en op de vermaningen die Gij tot hen hebt gericht. Zij hebben, trots hun koninkrijk en trots de grote weldaden die Gij hun gegeven hadt, en trots het ruime en vette land dat Gij hun ter beschikking gesteld hadt, U niet gediend noch zich bekeerd van hun boze daden. Zie, wij zijn heden slaven, en het land dat Gij aan onze vaderen gegeven hadt om de vrucht en het goede daarvan te genieten – zie, wij zijn daarin slaven; het geeft zijn rijke opbrengst aan de koningen die Gij over ons gesteld hebt wegens onze zonden, en zij heersen over ons lichaam en over ons vee naar hun welgevallen; daarom zijn wij in grote benauwdheid. Op grond van dit alles sluiten wij een vast verbond en stellen het op schrift, en onze oversten, onze Levieten, onze priesters zetten hun zegel eronder.
Nehemia 9:32-38 Het Boek (HTB)
Nu dan, grote, sterke en ontzagwekkende God, U die trouw blijft aan uw beloften en aan uw goedheid en liefde voor ons, wees dan niet onverschillig voor de ellende die wij hebben doorgemaakt! Wij en onze koningen, leiders, priesters, profeten en voorouders zijn door grote moeilijkheden getroffen. Dat begon al op de dag waarop de Syrische koningen ons overwonnen en het is nog steeds zo. Maar elke keer dat U ons strafte, deed U dat terecht: U was wél trouw, maar wij zondigden steeds. U gaf ons wat wij verdienden. Onze koningen, leiders, priesters en voorouders hebben uw geboden niet gehoorzaamd en sloegen uw waarschuwingen in de wind. Ondanks het feit dat U hun dit koninkrijk en nog andere zegeningen had geschonken, hebben zij U niet gediend. U gaf hun een ruim, rijk land, maar zij weigerden zich af te keren van hun kwade praktijken. Nu wonen wij als slaven in dit land vol overvloed dat U onze voorouders hebt gegeven! Als slaven te midden van rijkdom! De overvloedige opbrengst van het land gaat naar de koningen die U over ons laat heersen als straf voor onze zonden. Zij kunnen vrij beschikken over ons lichaam en ons vee en mogen met ons doen wat zij willen. Daarom voelen wij ons ellendig. Om al deze redenen beloven wij opnieuw God te zullen dienen! We zullen dit verbond op schrift stellen en het ondertekenen. Ook onze leiders, Levieten en priesters zullen hun handtekening eronder zetten.’
Nehemia 9:32-38 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Machtige en ontzagwekkende God, U houdt U aan uw verbond, omdat U liefdevol bent. Zie nu wat ons allemaal is aangedaan: ons, onze koningen, onze leiders, onze priesters, onze profeten, onze ouders, ons allemaal, vanaf de dag dat wij werden overwonnen door de koningen van Assur. U heeft gelijk dat U dit allemaal met ons heeft laten gebeuren. Want U was wel trouw aan ons, maar wij waren niet trouw aan U. Onze koningen, onze leiders, onze priesters en onze ouders hebben zich niet aan uw wet gehouden. En ze hebben zich niets van uw waarschuwingen aangetrokken. Ze hebben U niet willen dienen, hoewel U hen tot een machtig land had gemaakt, altijd goed voor hen bent geweest, en hun een ruim en vruchtbaar land heeft gegeven. Ze hebben niet bij U terug willen komen. Nu zijn wij slaven in het land dat U aan onze voorouders had gegeven. U had dat land aan ons gegeven om ervan te genieten. Maar nu zijn we slaven in ons eigen land! De rijke oogsten van dit land gaan naar de koningen die nu van U over ons mogen heersen omdat wij U ongehoorzaam zijn geweest. Zij doen met ons en met ons vee wat zij willen. Daardoor zijn wij er nu ellendig aan toe. Daarom, vanwege alles wat er is gebeurd, sluiten wij nu een verbond. We schrijven het op en onze leiders, Levieten en priesters zetten er hun namen onder."