Nehemia 2:4-5
Nehemia 2:4-5 Herziene Statenvertaling (HSV)
De koning zei tegen mij: Wat verzoekt u dan? Toen bad ik tot de God van de hemel en zei tegen de koning: Als het de koning goeddunkt, en als uw dienaar u welgevallig is, dat u mij dan naar Juda stuurt, naar de stad met de graven van mijn vaderen, zodat ik die weer op kan bouwen.
Nehemia 2:4-5 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De koning vroeg: "Kan ik iets voor je doen?" Ik bad tot de God van de hemel en zei toen tegen de koning: "Zou u mij alstublieft naar Juda willen laten gaan, naar de stad waar mijn voorvaders begraven liggen? Ik zou die stad graag willen herbouwen!"
Nehemia 2:4-5 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de koning zeide tot mij: Wat verzoekt gij nu? Toen bad ik tot God van den hemel. En ik zeide tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, en zo uw knecht voor uw aangezicht aangenaam is, dat gij mij zendt naar Juda, naar de stad der begrafenissen mijner vaderen, dat ik ze bouwe.
Nehemia 2:4-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En de koning zeide tot mij: Wat is dan uw verzoek? Toen bad ik tot de God des hemels. En ik zeide tot de koning: Dat gij, indien het de koning goeddunkt en indien uw knecht u welgevallig is, mij zendt naar Juda, naar de stad waar de graven mijner vaderen zijn, om haar te herbouwen.