Mattheüs 26:7-9
Mattheüs 26:7-9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat. En Zijn discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? Want deze zalf had kunnen duur verkocht, en de penningen den armen gegeven worden.
Mattheüs 26:7-9 Herziene Statenvertaling (HSV)
kwam er een vrouw naar Hem toe die een albasten fles met zeer kostbare zalf had; en zij goot die uit op Zijn hoofd terwijl Hij aanlag. Toen Zijn discipelen dat zagen, waren zij verontwaardigd en zeiden: Waartoe deze verkwisting? Deze zalf had immers duur verkocht kunnen worden en de opbrengst aan de armen gegeven.
Mattheüs 26:7-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
kwam een vrouw tot Hem met een albasten kruik vol kostbare mirre en goot die uit over zijn hoofd, terwijl Hij aanlag. Toen de discipelen dit zagen, waren zij verontwaardigd en zeiden: Waartoe die verkwisting? Want deze (mirre) had duur verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden.
Mattheüs 26:7-9 Het Boek (HTB)
Terwijl Hij zat te eten, kwam er een vrouw naar Hem toe. Zij had een kruikje kostbare zalfolie bij zich. Dat goot ze leeg over zijn hoofd. De leerlingen waren hevig verontwaardigd. ‘Wat een verspilling!’ mopperden zij. ‘Zij had die zalfolie duur kunnen verkopen en het geld aan de armen kunnen geven!’
Mattheüs 26:7-9 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Er kwam een vrouw naar Hem toe. Ze had een kostbaar kruikje bij zich met dure parfum: echte mirre . Ze goot de parfum over zijn hoofd uit terwijl Hij aan tafel zat te eten. Toen zijn leerlingen dat zagen, werden ze boos. Ze zeiden tegen elkaar: "Wat een verspilling! Die mirre hadden we voor veel geld kunnen verkopen! Dan hadden we het geld aan de arme mensen kunnen geven!"