Mattheüs 25:34-35
Mattheüs 25:34-35 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechterhand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd.
Mattheüs 25:34-35 Herziene Statenvertaling (HSV)
Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.
Mattheüs 25:34-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest
Mattheüs 25:34-35 Het Boek (HTB)
Dan zal Ik tegen de mensen aan mijn rechterhand zeggen: “Kom, gezegende kinderen van mijn Vader. U mag het Koninkrijk binnengaan, dat van het begin van de wereld af voor u bestemd is. Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling en u hebt Mij in uw huis uitgenodigd.
Mattheüs 25:34-35 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Dan zal de Koning tegen de mensen rechts van Hem zeggen: 'Kom, mijn Vader wil goed voor jullie zijn. Hij geeft jullie het Koninkrijk dat Ik al voor jullie heb klaargemaakt nog voordat de aarde bestond. Want toen Ik honger had, hebben jullie Mij te eten gegeven. Toen Ik dorst had, hebben jullie Mij te drinken gegeven. Toen Ik een vreemdeling was, hebben jullie Mij in huis genomen.