Mattheüs 20:30-33
Mattheüs 20:30-33 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En ziet, twee blinden, zittende aan den weg, als zij hoorden, dat Jezus voorbijging, riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids! ontferm U onzer. En de schare bestrafte hen, opdat zij zwijgen zouden; maar zij riepen te meer, zeggende: Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids! En Jezus, stil staande, riep hen en zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doe? Zij zeiden tot Hem: Heere! dat onze ogen geopend worden.
Mattheüs 20:30-33 Herziene Statenvertaling (HSV)
En zie, twee blinden, die aan de weg zaten, riepen, toen zij hoorden dat Jezus voorbijging: Heere, Zoon van David, ontferm U over ons! De menigte bestrafte hen, opdat zij zouden zwijgen; maar zij riepen des te meer: Ontferm U over ons, Heere, Zoon van David! En Jezus stond stil, riep hen en zei: Wat wilt u dat Ik voor u doen zal? Zij zeiden tegen Hem: Heere, dat onze ogen geopend worden.
Mattheüs 20:30-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En zie, twee blinden, die aan de weg zaten, riepen, toen zij hoorden, dat Jezus voorbijging, zeggende: Here, heb medelijden met ons, Zoon van David! En de schare bestrafte hen, dat zij zwijgen zouden. Maar zij riepen te meer, zeggende: Here, heb medelijden met ons, Zoon van David! En Jezus stond stil, riep hen en zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Zij zeiden tot Hem: Here, dat onze ogen geopend worden.
Mattheüs 20:30-33 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Langs de kant van de weg zaten twee mannen die blind waren. Ze riepen: "Heer, Zoon van David, help ons alstublieft!" De mensen werden boos en zeiden tegen hen dat ze hun mond moesten houden. Maar toen riepen ze nog harder: "Heer, Zoon van David, help ons alstublieft!" Jezus bleef staan. Hij riep hen en vroeg: "Wat willen jullie dat Ik voor jullie doe?" Ze zeiden tegen Hem: "Heer, maak dat we kunnen zien!"
Mattheüs 20:30-33 Het Boek (HTB)
Langs de weg zaten twee blinde mannen. Zodra zij hoorden dat Jezus voorbijging, begonnen zij te roepen: ‘Here! Zoon van David! Heb medelijden met ons!’ De mensen zeiden dat zij hun mond moesten houden, maar zij trokken zich er niets van aan en schreeuwden nog harder. Jezus bleef staan, riep hen bij Zich en vroeg: ‘Wat willen jullie dat Ik voor jullie doe?’ ‘Here,’ antwoordden zij, ‘wij willen zo graag kunnen zien!’