Maleachi 2:10-17

Maleachi 2:10-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Hebben wij niet allen één Vader? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom zijn wij dan trouweloos tegenover elkander en ontheiligen het verbond onzer vaderen? Juda is trouweloos geweest en een gruweldaad is bedreven in Israël en in Jeruzalem, want Juda heeft het heilige des HEREN, dat Hij liefheeft, ontheiligd, en heeft de dochter van een vreemde god getrouwd. De HERE roeie de man uit, die zulks doet, wie hij ook zij, uit de tenten van Jakob, ook al brengt hij offer aan de HERE der heerscharen. In de tweede plaats doet gij dit: gij bedekt met tranen het altaar des HEREN, onder geween en gezucht, omdat Hij Zich niet meer tot het offer wendt, noch het uit uw hand aanneemt als Hem welgevallig. En dan zegt gij: Waarom? Omdat de HERE getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. Niet één doet zo, die voldoende geest bezit, want wat zoekt die éne? Het zaad Gods. Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. Want Ik haat de echtscheiding, zegt de HERE, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de HERE der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw hartstocht en weest niet ontrouw. HERE Gij vermoeit de HERE met uw woorden. En dan zegt gij: Waarmee vermoeien wij Hem? Doordat gij zegt: Ieder die kwaad doet, is goed in de ogen des HEREN en aan hen heeft Hij een welgevallen; waar is anders de God van het recht?

Maleachi 2:10-17 BasisBijbel (BB)

Maleachi zegt: We hebben allemaal dezelfde Vader. Eén God heeft ons allemaal gemaakt. Waarom doen we elkaar dan kwaad? Waarom houden we ons niet aan het verbond van onze voorouders? Juda is niet trouw aan de Heer. Er worden verschrikkelijke dingen gedaan in Israël en Jeruzalem. Want Juda heeft de tempel van de Heer, de plaats waarvan Hij houdt, bedorven door ontrouw. Want de mensen trouwen met dochters van mensen die andere goden aanbidden. De Heer zal iedereen die zoiets doet, wie hij ook is, wegjagen uit het land. Ook als hij nog steeds offers aan de Heer brengt. Jullie maken het altaar van de Heer nat met jullie tranen. Jullie huilen en klagen daar dat Hij niet meer naar jullie luistert. Want Hij laat merken dat Hij niet blij is met jullie offers. En jullie vragen: 'Waarom is dat?' Hierom: toen jullie jong waren, was de Heer getuige toen jullie met je vrouw trouwden. Maar jullie hebben je vrouw weggestuurd. Jullie waren dus ontrouw aan haar. Toch hadden jullie een verbond met haar gesloten en haar trouw beloofd! De Heer heeft jullie samen tot één geheel, tot één geest gemaakt. Dat had Hij toch niet hoeven doen? Want Hij had genoeg geest over voor twee. Waarom heeft Hij jullie dan toch tot één gemaakt? Omdat Hij wilde dat jullie kinderen Hem zouden dienen. Pas dus op jezelf en beheers je. Zorg dat je trouw blijft aan de vrouw met wie je getrouwd bent toen je nog jong was. Want Ik haat het als mensen van elkaar scheiden, zegt de Heer, de God van Israël. Ik haat het als je je vrouw wegstuurt. Want daarmee doe je haar veel kwaad, ook al doe je alsof dat niet zo is. Pas dus op: Ik wil niet dat je ontrouw bent aan je vrouw. Maleachi zegt: Jullie maken de Heer maar moe met jullie woorden. En dan vragen jullie: 'Waarom wordt Hij dan moe van ons?' Hij wordt er moe van dat jullie zeggen: 'God vindt het kennelijk niet erg als mensen slechte dingen doen. Hij vindt het wel goed zo. Anders zou Hij er toch wel iets aan doen?' (lees verder)

Maleachi 2:10-17 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Hebben wij niet allen één Vader? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom handelen wij dan trouwelooslijk de een tegen den ander, ontheiligende het verbond onzer vaderen? Juda handelt trouwelooslijk, en er wordt een gruwel gedaan in Israël, en in Jeruzalem; want Juda ontheiligt de heiligheid des HEEREN, welke Hij liefheeft; want hij heeft de dochter eens vreemden gods getrouwd. De HEERE zal den man, die zulks doet, uitroeien uit de hutten van Jakob, dien, die waakt, en dien, die antwoordt, en die den HEERE der heirscharen spijsoffer brengt. Dit tweede doet gijlieden ook, dat gij het altaar des HEEREN bedekt met tranen, met wening en met zuchting; zodat Hij niet meer het spijsoffer aanschouwen, noch met welgevallen van uw hand ontvangen wil. Gij nu zegt: Waarom? Daarom dat de HEERE een Getuige geweest is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin, en de huisvrouw uws verbonds is. Heeft Hij niet maar één gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had? En waarom maar dien énen? Hij zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met uw geest, en dat niemand trouwelooslijk handele tegen de huisvrouw zijner jeugd. Want de HEERE, de God Israëls, zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel hij den wrevel bedekt met Zijn kleed, zegt de HEERE der heirscharen; daarom wacht u met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk handelt. Gij vermoeit den HEERE met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede vermoeien wij Hem? Daarmede, dat gij zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des HEEREN, en Hij heeft lust aan zodanigen; of, waar is de God des oordeels?

Maleachi 2:10-17 Herziene Statenvertaling (HSV)

Hebben wij niet allen één Vader? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom handelen wij dan trouweloos, eenieder tegen zijn broeder, door het verbond met onze vaderen te ontheiligen? Juda handelt trouweloos en er wordt een gruweldaad begaan in Israël en in Jeruzalem. Want Juda ontheiligt het heilige van de HEERE, dat Hij liefheeft: hij is met de dochter van een vreemde god getrouwd. Moge de HEERE eenieder die dat doet, uitroeien uit de tenten van Jakob, wie waakt en wie antwoordt, zelfs wie een graanoffer brengt aan de HEERE van de legermachten. In de tweede plaats doet u dit: het altaar van de HEERE bedekken met tranen, met geween en gekerm, omdat Hij Zich niet langer tot het graanoffer wendt en dat in welgevallen uit uw hand aanneemt. Dan zegt u: Waarom? Omdat de HEERE Getuige is tussen u en de vrouw van uw jeugd, tegen wie ú trouweloos handelt, terwijl zíj toch uw metgezellin en de vrouw van uw verbond is. Heeft Hij er niet maar één gemaakt, hoewel Hij nog geest overhad? En waarom die ene? Hij zocht een goddelijk nageslacht. Daarom, wees op uw hoede met uw geest, en handel niet trouweloos tegen de vrouw van uw jeugd. Want de HEERE, de God van Israël, zegt dat Hij het wegsturen van de eigen vrouw haat, hoewel men het geweld bedekt met zijn gewaad, zegt de HEERE van de legermachten. Wees dus op uw hoede met uw geest en handel niet trouweloos. U vermoeit de HEERE met uw woorden, toch zegt u: Waarmee vermoeien wij Hem? Doordat u zegt: Iedereen die kwaad doet, is in de ogen van de HEERE goed, Híj is hun genegen. Of: Waar is de God van het oordeel?

Maleachi 2:10-17 Het Boek (HTB)

Wij zijn kinderen van dezelfde vader en zijn geschapen door dezelfde God. Waarom zijn wij elkaar dan ontrouw en schenden wij het verbond van onze voorouders? In Juda, Israël en Jeruzalem heerst gebrek aan trouw, want de mannen van Juda hebben de heilige en geliefde tempel van de HERE ontheiligd door te trouwen met heidense vrouwen die afgoden aanbidden. Laat de HERE iedereen die dit gedaan heeft, zonder uitzondering uitroeien uit zijn volk, ook al brengt hij Hem offers. En dan is er nog iets: het altaar van de HERE wordt overstelpt met tranen, omdat Hij niet langer aandacht schenkt aan uw offers en u geen zegen van Hem meer ontvangt. ‘Waarom?’ vraagt men zich af. ‘Waarom heeft God ons verlaten?’ Omdat de HERE er getuige van is geweest hoe u de vrouw met wie u als jongeman trouwde, ontrouw bent geworden. Zij was toch uw levensgezel en de vrouw voor wie u beloofde trouw te zorgen! U werd met uw vrouw verbonden door God. Volgens zijn wijze bedoeling werd u door het huwelijk één in zijn ogen. Hij wil dat u kinderen krijgt die God werkelijk trouw zijn. Beheers u daarom en blijf trouw aan uw eigen vrouw. ‘Want Ik verafschuw het wanneer een man zijn vrouw wegstuurt, wie zoiets doet besmeurt zichzelf met onrecht. Beheers u daarom en blijf trouw aan uw eigen vrouw,’ zegt de HERE, de God van Israël. U vermoeit de HERE met uw woorden. ‘Waarmee doen wij dat dan?’ vraagt u. Door te zeggen dat wie kwaad doet, goed is in de ogen van de HERE en dat de HERE zo iemand waardeert. Of door te vragen: ‘Waar blijft God met zijn rechtvaardigheid?’

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid