Maleachi 1:2-3
Maleachi 1:2-3 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE; maar gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt de HEERE; nochtans heb Ik Jakob liefgehad, En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld tot een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn.
Maleachi 1:2-3 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE, maar u zegt: Waarin hebt U ons liefgehad? Was Ezau niet de broer van Jakob? spreekt de HEERE. Toch heb Ik Jakob liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. Ik heb zijn bergen gemaakt tot een woestenij, en zijn erfelijk bezit prijsgegeven aan de jakhalzen van de woestijn.
Maleachi 1:2-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik heb u liefgehad, zegt de HERE. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des HEREN. Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven.
Maleachi 1:2-3 Het Boek (HTB)
‘Ik heb u innig liefgehad,’ zegt de HERE. ‘O ja? Wanneer dan?’ is uw antwoord. ‘Ik toonde mijn liefde voor u door te houden van uw voorvader Jakob,’ antwoordt de HERE. ‘Dat was mijn eigen keus. Ik heb zelfs zijn broer Esau gehaat en Esauʼs bergen en erfenis verwoest. Ik gaf het aan de jakhalzen in de woestijn.
Maleachi 1:2-3 BasisBijbel (BB)
"De Heer zegt: Ik houd van jullie. Maar jullie vragen Mij: 'Waaraan kunnen we dat zien?' Mijn antwoord is: Ezau was toch de broer van Jakob? Toch hield Ik wel van Jakob, maar niet van Ezau. Daarom heb Ik zijn bergen veranderd in een wildernis. Zijn land heb Ik gegeven aan de jakhalzen die in de woestijn leven.