Lucas 6:12-19
Lucas 6:12-19 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En het geschiedde in die dagen, dat Hij uitging naar den berg, om te bidden, en Hij bleef den nacht over in het gebed tot God. En als het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen tot Zich, en verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook apostelen noemde: Namelijk Simon, welken Hij ook Petrus noemde; en Andréas zijn broeder, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartholomeüs; Mattheüs en Thomas, Jakobus, den zoon van Alfeüs, en Simon genaamd Zelótes; Judas den broeder van Jakobus, en Judas Iskariot, die ook de verrader geworden is. En met hen afgekomen zijnde, stond Hij op een vlakke plaats, en met Hem de schare Zijner discipelen, en een grote menigte des volks van geheel Judéa en Jeruzalem, en van den zeekant van Tyrus en Sidon; Die gekomen waren, om Hem te horen, en om van hun ziekten genezen te worden, en die van onreine geesten gekweld waren; en zij werden genezen. En al de schare zocht Hem aan te raken; want er ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen.
Lucas 6:12-19 Herziene Statenvertaling (HSV)
Het gebeurde in die dagen dat Hij naar buiten ging, naar de berg, om te bidden; en Hij bleef heel de nacht in gebed tot God. En toen het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen bij Zich en koos er twaalf van hen uit, die Hij ook apostelen noemde: Simon, die Hij ook Petrus noemde, en zijn broer Andreas, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartholomeüs; Mattheüs en Thomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon die Zelotes genoemd werd, Judas, de broer van Jakobus, en Judas Iskariot, die ook de verrader geworden is. En toen Hij met hen afgedaald was, bleef Hij staan op een vlakke plaats en met Hem een menigte van Zijn discipelen en een grote menigte van het volk uit heel Judea en Jeruzalem en van de zeekant van Tyrus en Sidon, die gekomen waren om Hem te horen en om van hun ziekten genezen te worden, ook zij die gekweld werden door onreine geesten; en zij werden genezen. En heel de menigte probeerde Hem aan te raken, want er ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen.
Lucas 6:12-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En het geschiedde in die dagen, dat Hij naar het gebergte ging om te bidden, en Hij bracht de nacht door in het gebed tot God. En toen het dag geworden was, riep Hij zijn discipelen tot Zich en koos er twaalf uit, die Hij ook apostelen noemde: Simon, die Hij ook Petrus noemde, en Andreas, zijn broeder, en Jakobus en Johannes, en Filippus en Bartolomeüs, en Matteüs en Tomas, [en] Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon, bijgenaamd de Zeloot, en Judas, de zoon van Jakobus, en Judas Iskariot, die de verrader geworden is. En Hij daalde met hen af en bleef staan op een vlakke plaats en (daar) was een grote schare van zijn discipelen en een grote menigte van volk uit het gehele Joodse land en Jeruzalem en van Tyrus en Sidon aan de zee, die gekomen waren om Hem te horen en genezen te worden van hun ziekten; en die gekweld werden door onreine geesten werden genezen. En de gehele schare trachtte Hem aan te raken, omdat er kracht van Hem uitging en Hij allen genas.
Lucas 6:12-19 Het Boek (HTB)
Korte tijd daarna ging Hij de bergen in om te bidden. Hij bad de hele nacht tot God. Tegen de morgen riep Hij zijn leerlingen bij Zich en koos er twaalf uit die Hij zijn apostelen, gezanten, noemde. Het waren Simon (die Hij voortaan Petrus noemde) en diens broer Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus, Bartholomeüs, Mattheüs, Thomas, Jakobus (de zoon van Alfeüs), Simon de Zeloot, Judas (de zoon van Jakobus) en Judas Iskariot (die Hem later zou uitleveren). Zij daalden af naar een vlak gedeelte, waar vele volgelingen van Jezus hen omringden. Van alle kanten waren de mensen toegestroomd, zij kwamen helemaal uit Judea, Jeruzalem en uit de streek van Tyrus en Sidon aan de Middellandse Zee. Al die mensen waren gekomen om naar Hem te luisteren en door Hem te worden genezen. En uit vele mensen verjoeg Hij boze geesten. Iedereen probeerde Hem aan te raken, omdat een geweldige kracht van Hem uitging. Hij maakte hen allemaal beter.
Lucas 6:12-19 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Op een keer ging Jezus naar de bergen om te bidden. De hele nacht lang bad Hij tot God. Toen het weer dag was geworden, riep Hij zijn leerlingen bij Zich. Hij koos er twaalf uit. Die noemde Hij apostelen Het waren Simon, die Hij ook Petrus noemde, Petrus' broer Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs [ (= Levi) ], Tomas, Jakobus de zoon van Alfeüs, Simon die de bijnaam 'de Zeloot' had, Judas de zoon van Jakobus, en Judas Iskariot, die Hem later verraden heeft. Hij daalde met hen de berg weer af en bleef staan op een vlakte. Daar was een grote groep mensen samengestroomd: een groot aantal van zijn leerlingen, maar ook andere mensen uit heel Judea en uit Jeruzalem. Ook uit de steden Tyrus en Sidon, die aan de zee liggen. Ze waren gekomen om Hem te horen spreken en om door Hem te worden genezen. Ook mensen die last hadden van duivelse geesten werden genezen. En iedereen probeerde Hem aan te raken. Want er ging kracht van Hem uit en Hij maakte iedereen gezond.