Lucas 22:47-53
Lucas 22:47-53 Herziene Statenvertaling (HSV)
En terwijl Hij nog sprak, zie, een menigte; en een van de twaalf, die Judas heette, liep voor hen uit en kwam bij Jezus om Hem te kussen. En Jezus zei tegen hem: Judas, verraadt u de Zoon des mensen met een kus? En toen zij die bij Hem waren, zagen wat er ging gebeuren, zeiden ze tegen Hem: Heere, zullen wij er met het zwaard op in slaan? En een van hen trof de dienaar van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af. Maar Jezus antwoordde en zei: Laat hen tot hiertoe begaan. En Hij raakte zijn oor aan en genas hem. En Jezus zei tegen de overpriesters, de bevelhebbers van de tempelwacht en de oudsten die op Hem afgekomen waren: Bent u eropuit gegaan met zwaarden en stokken als tegen een misdadiger? Toen Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt u de handen niet naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw uur en de macht van de duisternis.
Lucas 22:47-53 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen. En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus? En die bij Hem waren, ziende, wat er geschieden zou, zeiden tot Hem: Heere, zullen wij met het zwaard slaan? En een uit hen sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw hem zijn rechteroor af. En Jezus, antwoordende, zeide: Laat hen tot hiertoe geworden; en raakte zijn oor aan, en heelde hem. En Jezus zeide tot de overpriesters, en de hoofdmannen des tempels, en ouderlingen, die tegen Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en stokken als tegen een moordenaar? Als Ik dagelijks met u was in den tempel, zo hebt gij de handen tegen Mij niet uitgestoken; maar dit is uw ure, en de macht der duisternis.
Lucas 22:47-53 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Terwijl Hij nog sprak, zie, daar kwam een schare en hij, die Judas genoemd werd, één van de twaalven, liep voor hen uit en hij naderde Jezus om Hem te kussen. En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus? Toen zij, die bij Hem waren, zagen wat er ging gebeuren, zeiden zij: Here, willen wij met het zwaard erop slaan? En iemand van hen trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af. Maar Jezus antwoordde en zeide: Laat het hierbij. En Hij raakte het oor aan en genas hem. Jezus dan zeide tot de overpriesters en hoofdlieden van de tempel en oudsten, die op Hem afgekomen waren: Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken? Terwijl Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt gij geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw ure en de macht der duisternis.
Lucas 22:47-53 Het Boek (HTB)
Hij was nog niet uitgesproken of er kwam een troep mannen aan. Judas, een van de groep van twaalf, ging voor hen uit. Hij liep op Jezus toe en groette Hem met een kus. ‘Judas,’ zei Jezus. ‘Hoe kun je dit doen? Mij verraden met een kus!’ Toen de andere leerlingen zagen wat er ging gebeuren, riepen ze: ‘Meester, zullen we erop los slaan? We hebben zwaarden bij ons!’ Een van hen zwaaide met zijn zwaard en sloeg de knecht van de hogepriester het rechteroor af. ‘Houd op!’ zei Jezus. Hij raakte het gewonde oor aan en genas het. Daarna zei Hij tegen de leidende priesters, de tempelwachters en de voorname burgers die met Judas waren meegekomen: ‘Ben Ik een misdadiger? Waarom hebt u die zwaarden en stokken meegenomen? Had u Mij niet in de tempel kunnen oppakken? Daar was Ik elke dag. Maar dit is uw moment. De kans van de duivelse macht.’
Lucas 22:47-53 BasisBijbel (BB)
Op datzelfde moment kwam er een grote groep mensen op hen af. De man die Judas heette, één van de twaalf leerlingen, liep voor hen uit. Hij liep naar Jezus toe om hem met een kus te begroeten. Jezus zei tegen hem: "Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus?" De leerlingen die met Hem waren meegekomen, zagen wat er ging gebeuren. Ze vroegen: "Heer, zullen we er met ons zwaard op los slaan?" En één van hen raakte de slaaf van de hogepriester en hakte hem het rechteroor af. Maar Jezus zei: "Zo is het genoeg." Hij raakte het oor aan en genas de man. De mannen die op hen afgekomen waren, waren de leiders van de priesters en de bewakers van de tempel en de leiders van het volk. Jezus zei tegen hen: "Jullie doen alsof jullie een rover gevangen moeten nemen, met die zwaarden en die knuppels. Elke dag zat Ik bij jullie in de tempel. Maar toen hebben jullie geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is jullie moment. Nu heeft de duisternis de macht."