Lucas 22:13-28
Lucas 22:13-28 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En zij, heengaande, vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha. En als de ure gekomen was, zat Hij aan, en de twaalf apostelen met Hem. En Hij zeide tot hen: Ik heb grotelijks begeerd, dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde; Want Ik zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten zal, totdat het vervuld zal zijn in het Koninkrijk Gods. En als Hij een drinkbeker genomen had, en gedankt had, zeide Hij: Neemt dezen, en deelt hem onder ulieden. Want Ik zeg u, dat Ik niet drinken zal van de vrucht des wijnstoks, totdat het Koninkrijk Gods zal gekomen zijn. En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt. Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel. En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt! En zij begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het toch mocht zijn, die dat doen zou. En er werd ook twisting onder hen, wie van hen scheen de meeste te zijn. En Hij zeide tot hen: De koningen der volken heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden weldadige heren genaamd. Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient. Want wie is meerder, die aanzit, of die dient? Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u, als een die dient. En gij zijt degenen, die met Mij steeds gebleven zijt in Mijn verzoekingen.
Lucas 22:13-28 Het Boek (HTB)
Ze gingen naar de stad en alles was precies zoals Jezus had gezegd. Daar maakten ze het eten klaar. ʼs Avonds kwam Jezus met de andere apostelen en ze gingen allemaal aan tafel. Hij zei: ‘Ik heb er geweldig naar verlangd dit Paasmaal met jullie te eten. Nog even en dan breekt voor Mij een tijd van groot lijden aan. Ik zeg jullie dat Ik het Paasmaal beslist niet meer zal eten tot het Koninkrijk van God volle werkelijkheid is geworden.’ Hij nam een beker wijn, dankte God ervoor en zei tegen zijn leerlingen: ‘Neem deze beker en drink er allemaal uit, want Ik zal geen wijn meer drinken tot het Koninkrijk van God is gekomen.’ Daarna nam Hij een brood, dankte God ervoor, brak het in stukken en gaf het zijn leerlingen. ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gegeven,’ zei Hij. ‘Eet het ter herinnering aan Mij.’ Na het eten gaf Hij hun de beker en zei: ‘Deze beker wijn is het teken van Gods nieuwe verbond met jullie. Een verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed, dat zal vloeien als een offer voor jullie. Maar hier bij ons aan tafel zit de man die Mij zal uitleveren. Het is duidelijk dat Ik, de Mensenzoon, moet sterven. Het is een onderdeel van Gods plan. Maar het lot van de man die de Mensenzoon uitlevert, is afschuwelijk.’ De leerlingen vroegen zich af wie van hen zoiets zou kunnen doen. Zij kregen ook een meningsverschil over de vraag wie van hen de belangrijkste in het Koninkrijk van God zou zijn. Jezus kwam tussenbeide en zei: ‘In deze wereld doen de koningen en heersers met hun onderdanen wat ze willen. En de onderdanen moeten het maar goed vinden. Maar onder jullie mag dat niet zo zijn. Wie van jullie het meeste dient, zal je leider zijn. In de wereld zit de meester aan tafel en laat zich door zijn knechten bedienen. Maar hier is het anders. Ik ben jullie Dienaar. Jullie zijn Mij in deze vreselijk moeilijke dagen altijd trouw gebleven.
Lucas 22:13-28 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En zij, heengaande, vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha. En als de ure gekomen was, zat Hij aan, en de twaalf apostelen met Hem. En Hij zeide tot hen: Ik heb grotelijks begeerd, dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde; Want Ik zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten zal, totdat het vervuld zal zijn in het Koninkrijk Gods. En als Hij een drinkbeker genomen had, en gedankt had, zeide Hij: Neemt dezen, en deelt hem onder ulieden. Want Ik zeg u, dat Ik niet drinken zal van de vrucht des wijnstoks, totdat het Koninkrijk Gods zal gekomen zijn. En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt. Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel. En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt! En zij begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het toch mocht zijn, die dat doen zou. En er werd ook twisting onder hen, wie van hen scheen de meeste te zijn. En Hij zeide tot hen: De koningen der volken heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden weldadige heren genaamd. Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient. Want wie is meerder, die aanzit, of die dient? Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u, als een die dient. En gij zijt degenen, die met Mij steeds gebleven zijt in Mijn verzoekingen.
Lucas 22:13-28 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zij nu gingen weg en vonden het zoals Hij hun gezegd had; en ze maakten het Pascha gereed. En toen het uur gekomen was, ging Hij aan tafel aanliggen, en de twaalf apostelen met Hem. En Hij zei tegen hen: Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lijden. Want Ik zeg u dat Ik daar zeker niet meer van zal eten, totdat het vervuld is in het Koninkrijk van God. En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar. Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is. En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt. Maar zie, de hand van wie Mij verraadt, is met Mij aan de tafel. En de Zoon des mensen gaat wel heen zoals bepaald is, maar wee die mens door wie Hij verraden wordt. En zij begonnen zich onder elkaar af te vragen wie van hen het toch zou zijn die dat zou doen. Er ontstond ook onenigheid onder hen over wie van hen geacht werd de belangrijkste te zijn. En Hij zei tegen hen: De koningen van de volken heersen over hen, en wie macht over hen hebben, worden weldoeners genoemd. Bij u echter moet dat zo niet zijn, maar de belangrijkste onder u moet als de jongste worden en wie leiding geeft als iemand die dient. Want wie is belangrijker: hij die aanligt of hij die bedient? Is het niet hij die aanligt? Ik echter ben in uw midden als Iemand Die dient. En u bent het die steeds bij Mij gebleven bent in Mijn verzoekingen.
Lucas 22:13-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En zij gingen heen en vonden het zoals Hij hun gezegd had, en zij maakten het Pascha gereed. En toen het uur aangebroken was, ging Hij aanliggen en de apostelen met Hem. En Hij zeide tot hen: Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten, eer Ik lijd. Want Ik zeg u, dat Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het Koninkrijk Gods. En Hij nam een beker op, sprak de dankzegging uit en zeide: Neemt deze en laat hem bij u rondgaan. Want Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet van de vrucht van de wijnstok drinken, voordat het Koninkrijk Gods gekomen is. En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo de beker, na de maaltijd, zeggende: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt. Doch zie, de hand van hem, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel. Want de Zoon des mensen gaat wel heen, naar hetgeen beschikt is, doch wee die mens, door wie Hij verraden wordt! En zij begonnen er onder elkander over te twisten, wie van hen het wel zijn kon, die dat zou doen. Er ontstond ook onenigheid onder hen over de vraag, wie van hen als de eerste moest gelden. Hij zeide tot hen: De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar. Want wie is de eerste: die aanligt, of die dient? Is het niet, die aanligt? Maar Ik ben in uw midden als dienaar. Gij zijt het, die steeds bij Mij gebleven zijt in mijn verzoekingen.
Lucas 22:13-28 Het Boek (HTB)
Ze gingen naar de stad en alles was precies zoals Jezus had gezegd. Daar maakten ze het eten klaar. ʼs Avonds kwam Jezus met de andere apostelen en ze gingen allemaal aan tafel. Hij zei: ‘Ik heb er geweldig naar verlangd dit Paasmaal met jullie te eten. Nog even en dan breekt voor Mij een tijd van groot lijden aan. Ik zeg jullie dat Ik het Paasmaal beslist niet meer zal eten tot het Koninkrijk van God volle werkelijkheid is geworden.’ Hij nam een beker wijn, dankte God ervoor en zei tegen zijn leerlingen: ‘Neem deze beker en drink er allemaal uit, want Ik zal geen wijn meer drinken tot het Koninkrijk van God is gekomen.’ Daarna nam Hij een brood, dankte God ervoor, brak het in stukken en gaf het zijn leerlingen. ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gegeven,’ zei Hij. ‘Eet het ter herinnering aan Mij.’ Na het eten gaf Hij hun de beker en zei: ‘Deze beker wijn is het teken van Gods nieuwe verbond met jullie. Een verbond dat wordt bekrachtigd door mijn bloed, dat zal vloeien als een offer voor jullie. Maar hier bij ons aan tafel zit de man die Mij zal uitleveren. Het is duidelijk dat Ik, de Mensenzoon, moet sterven. Het is een onderdeel van Gods plan. Maar het lot van de man die de Mensenzoon uitlevert, is afschuwelijk.’ De leerlingen vroegen zich af wie van hen zoiets zou kunnen doen. Zij kregen ook een meningsverschil over de vraag wie van hen de belangrijkste in het Koninkrijk van God zou zijn. Jezus kwam tussenbeide en zei: ‘In deze wereld doen de koningen en heersers met hun onderdanen wat ze willen. En de onderdanen moeten het maar goed vinden. Maar onder jullie mag dat niet zo zijn. Wie van jullie het meeste dient, zal je leider zijn. In de wereld zit de meester aan tafel en laat zich door zijn knechten bedienen. Maar hier is het anders. Ik ben jullie Dienaar. Jullie zijn Mij in deze vreselijk moeilijke dagen altijd trouw gebleven.
Lucas 22:13-28 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Ze gingen op weg en alles gebeurde zoals Jezus had gezegd. En ze maakten het paaslam klaar. Toen het tijd was voor de maaltijd, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel. Hij zei: "Ik heb er heel erg naar uitgekeken om deze paasmaaltijd met jullie te eten voordat Ik lijd. Want Ik zal het paaslam niet meer eten, totdat het werkelijkheid zal zijn geworden in het Koninkrijk van God." Hij nam een beker met wijn en dankte God ervoor. Toen zei Hij: "Drink uit deze beker en geef hem aan elkaar door. Want Ik zeg jullie dat Ik geen wijn meer zal drinken, totdat het Koninkrijk van God is gekomen." En Hij nam een brood en dankte God ervoor. Toen brak Hij het in stukken, gaf die aan hen en zei: "Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gebroken. Eet hiervan en denk aan Mij." Hetzelfde deed Hij met de beker na de maaltijd, en zei: "Deze wijn is het bloed waarmee God een nieuw verbond sluit met de mensen. Het is mijn bloed dat voor jullie wordt uitgegoten. Maar let op: de man die Mij zal verraden, zit hier met Mij aan tafel. De Mensenzoon zal sterven op de manier die God heeft bepaald. Maar het zal slecht aflopen met de man die Hem verraadt!" Toen begonnen ze er met elkaar over te praten wie van hen dat zou doen. Ook kregen ze ruzie over de vraag wie van hen het belangrijkste was. Maar Jezus zei tegen hen: "De koningen van de volken heersen over de volken. En de machtige mensen worden weldoeners genoemd. Maar zo moet het bij jullie niet zijn. Als je de oudste bent, wees dan net zo bescheiden alsof je de jongste was. En als je een leider bent, gedraag je dan als een dienaar. Want wie is het belangrijkste: de man die aan tafel zit, of de man die hem bedient? De man die aan tafel zit toch zeker? Maar Ík heb Me bij jullie als een dienaar gedragen. Jullie zijn aldoor bij Mij gebleven, wát er ook gebeurde.