Lucas 19:16-30
Lucas 19:16-30 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de eerste kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden daartoe gewonnen. En hij zeide tot hem: Wel, gij goede dienstknecht, dewijl gij in het minste getrouw zijt geweest, zo heb macht over tien steden. En de tweede kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft vijf ponden gewonnen. En hij zeide ook tot dezen: En gij, wees over vijf steden. En een ander kwam, zeggende: Heer, zie hier uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd had; Want ik vreesde u, omdat gij een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij niet gelegd hebt, en gij maait, wat gij niet gezaaid hebt. Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik u oordelen, gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik niet gelegd heb, en maaiende, wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, en ik, komende, had hetzelve met woeker mogen eisen? En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond van hem weg, en geeft het dien, die de tien ponden heeft. En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft tien ponden. Want ik zeg u, dat een iegelijk, die heeft, zal gegeven worden; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat hij heeft. Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood. En dit gezegd hebbende, reisde Hij voor hen heen, en ging op naar Jeruzalem. En het geschiedde, als Hij nabij Beth-fage en Bethanië gekomen was, aan den berg, genaamd den Olijfberg, dat Hij twee van Zijn discipelen uitzond, Zeggende: Gaat henen in dat vlek, dat tegenover is; in hetwelk inkomende, zult gij een veulen gebonden vinden, waarop geen mens ooit heeft gezeten; ontbindt hetzelve, en brengt het.
Lucas 19:16-30 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen verscheen de eerste en zei: Heer, uw pond heeft tien ponden winst opgeleverd. En hij zei tegen hem: Goed gedaan, goede dienaar! Wees, omdat u in het minste trouw bent geweest, machthebber over tien steden. Toen kwam de tweede en zei: Heer, uw pond heeft vijf ponden opgeleverd. En hij zei ook tegen hem: En u, wees machthebber over vijf steden. En een ander kwam en zei: Heer, zie uw pond, dat ik had weggelegd in een zweetdoek. Want ik was bevreesd voor u, omdat u een streng mens bent. U neemt wat u niet uitgezet hebt en u maait wat u niet gezaaid hebt. Maar hij zei tegen hem: Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte dienaar. U wist dat ik een streng mens ben en dat ik neem wat ik niet uitgezet heb, en maai wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt u mijn geld dan niet bij de bank in bewaring gegeven? Dan zou ik het ook bij mijn komst met rente hebben kunnen opeisen. En hij zei tegen hen die bij hem stonden: Neem dat pond van hem af en geef het aan hem die de tien ponden heeft. Zij zeiden dan tegen hem: Heer, hij heeft al tien ponden. Want ik zeg u dat aan eenieder die heeft, gegeven zal worden. Maar van hem die niet heeft, zal ook afgenomen worden wat hij heeft. Maar deze vijanden van mij, die niet wilden dat ik koning over hen zou zijn, breng ze hier en sla ze hier voor mijn ogen dood. Nadat Jezus dit gezegd had, reisde Hij voor hen uit en ging naar Jeruzalem. En het gebeurde, toen Hij dicht bij Bethfagé en Bethanië gekomen was, bij de berg die de Olijfberg heette, dat Hij twee van Zijn discipelen uitzond. Hij zei: Ga het dorp in dat voor u ligt, en als u daar binnenkomt, zult u een veulen vinden dat vastgebonden is, waarop geen mens ooit heeft gezeten. Maak het los en breng het hier.
Lucas 19:16-30 Het Boek (HTB)
De eerste had enorme winst gemaakt. Wel tien keer het bedrag dat hij had gekregen. “Fantastisch!” riep de koning uit. “Je bent een goede medewerker. Je hebt het weinige dat ik je heb toevertrouwd, goed beheerd. Ik maak je gouverneur over tien steden.” De volgende man had ook veel winst gemaakt. Vijf keer het bedrag dat hij had gekregen. “Prima,” zei de koning. “Jij wordt gouverneur over vijf steden.” Maar de derde man bracht alleen maar het geld terug waarmee hij was begonnen. “Ik heb het in een doek gedaan en goed bewaard,” zei hij. “Ik was bang dat ik mijn winst aan u zou moeten afdragen. U bent immers een hard man. U neemt wat u niet hebt verdiend. U laat anderen voor u werken.” De koning antwoordde: “Ben ik hard? Nu, dat zul je dan ook merken! Je bent een slechte medewerker. Als je zo goed weet hoe ik ben, waarom heb je het geld dan niet op de bank gezet? Dan zou ik het nog met rente hebben teruggekregen.” Tegen de lijfwacht zei hij: “Neem hem het geld af en geef het aan de man die de meeste winst heeft gemaakt.” “Maar koning,” antwoordden ze, “die heeft toch al genoeg.” “Ja,” zei de koning, “zo is het nu eenmaal. Wie veel heeft, krijgt er meer bij. Wie weinig heeft, raakt ook dat beetje nog kwijt. En breng nu mijn vijanden, die in opstand zijn gekomen, hier en dood hen voor mijn ogen!” ’ Nadat Hij dit verhaal had verteld, ging Jezus met zijn leerlingen verder naar Jeruzalem. Toen Hij in de buurt van de Olijfberg kwam en bijna bij de dorpen Bethfagé en Bethanië was, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. ‘Ga naar het dorp daar,’ zei Hij. ‘Als jullie er binnenkomen, zullen jullie een ezelsveulen vastgebonden zien staan waarop nog nooit iemand heeft gereden. Maak het los en breng het hier.
Lucas 19:16-30 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De eerste kwam en zei: 'Heer, ik heb met uw pond nog tien ponden bijverdiend.' De edelman zei tegen hem: 'Goed gedaan! Je bent een goede dienaar. Ik heb je eerst weinig gegeven. Daarmee ben je goed omgegaan. Daarom zal ik je nu véél geven: je krijgt het bestuur over tien steden.' De tweede dienaar kwam en zei: 'Heer, met uw pond heb ik nog vijf ponden bijverdiend.' De edelman zei ook tegen hem: 'Jij krijgt het bestuur over vijf steden.' De volgende kwam en zei: 'Heer, hier is het pond dat u mij had gegeven. Ik heb het in een doek gestopt en zo bewaard. Want ik was bang voor u omdat u zo streng bent. U neemt wat u niet heeft weggelegd en u maait waar u niet heeft gezaaid.' De edelman zei tegen hem: 'Ik zal je veroordelen met de woorden van je eigen mond, jij slechte dienaar! Je zegt dat ik streng ben. Je zegt dat ik neem wat ik niet heb weggelegd en dat ik maai wat ik niet heb gezaaid. Als je dat wist, waarom heb je mijn geld dan niet naar de bank gebracht? Dan had ik het nu met rente kunnen ophalen.' En hij zei tegen de mensen die bij hem stonden: 'Neem hem het geld af. Geef het aan de man die tien ponden heeft.' Ze antwoordden hem: 'Heer, maar hij heeft al tien ponden.' " Jezus zei: "Ik zeg jullie dat iedereen die heeft, nog meer zal krijgen. Maar van iedereen die niet heeft, zal worden afgenomen ook wat hij wel heeft. En de edelman zei: 'Haal nu die vijanden van mij die niet wilden dat ik koning over hen werd. Breng hen hier bij mij en dood hen.' " Toen Jezus dit had verteld, reisde Hij voor hen uit naar Jeruzalem. Hij kwam bij Betfagé en Betanië, aan de voet van de Olijfberg. Daar stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: "Ga naar dat dorp daar. Als je er binnenkomt, zul je een jonge ezel vastgebonden zien staan. Er heeft nog nooit iemand op gezeten. Maak het dier los en breng het hier.
Lucas 19:16-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En de eerste verscheen en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden winst gemaakt. En hij zeide tot hem: Voortreffelijk, goede slaaf; omdat gij in het minste getrouw geweest zijt, heb gezag over tien steden. De tweede kwam en zeide: Uw pond, heer, heeft vijf ponden opgebracht. Hij zeide ook tot hem: En gij, wees heer over vijf steden. En de volgende kwam en zeide: Heer, hier is uw pond, dat ik in een doek weggeborgen en bewaard heb. Want ik was bang voor u, omdat gij een streng mens zijt; gij neemt weg wat gij niet hebt uitgezet en gij maait wat gij niet gezaaid hebt. Hij zeide tot hem: Uit uw eigen mond zal ik u oordelen, slechte slaaf. Gij wist, dat ik een streng mens ben, die wegneemt wat ik niet heb uitgezet en maai wat ik niet gezaaid heb. Waarom hebt gij dan mijn geld niet bij de bank gegeven? Dan zou ik het bij mijn komst met rente opgevraagd hebben. En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: Neemt hem het pond af en geeft het hem, die de tien ponden heeft. En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft al tien ponden. Ik zeg u, aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden, en hem, die niet heeft, zal ontnomen worden ook wat hij heeft. Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen. En toen Hij dit gezegd had, ging Hij hun voor om op te gaan naar Jeruzalem. En het geschiedde, toen Hij dicht bij Betfage en Betanië kwam, bij de berg, genaamd Olijfberg, dat Hij twee van zijn discipelen uitzond, en zeide: Gaat naar het dorp hiertegenover en als gij het binnenkomt, zult gij daar een veulen vastgebonden vinden, waarop nog nooit iemand gezeten heeft; maakt het los en brengt het hier.