Leviticus 6:12-13
Leviticus 6:12-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Het vuur nu op het altaar zal daarop brandende gehouden worden, het zal niet uitgeblust worden; maar de priester zal daar elken morgen hout aansteken, en zal daarop het brandoffer schikken, en het vet der dankofferen daarop aansteken. Het vuur zal geduriglijk op het altaar brandende gehouden worden; het zal niet uitgeblust worden.
Leviticus 6:12-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
En het vuur op het altaar moet daarop blijven branden; het mag niet uitgeblust worden. De priester moet er elke morgen hout op aansteken, daarop het brandoffer schikken en het vet van de dankoffers erop in rook laten opgaan. Het vuur moet voortdurend op het altaar blijven branden, het mag niet uitgeblust worden.
Leviticus 6:12-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En het vuur op het altaar zal brandende gehouden worden, het mag niet uitgaan. Daarop zal de priester elke morgen hout aansteken, het brandoffer erop schikken en daarop de vetstukken van het vredeoffer in rook doen opgaan. Een vuur zal voortdurend brandende gehouden worden op het altaar, het mag niet uitgaan.
Leviticus 6:12-13 Het Boek (HTB)
Intussen moet het vuur op het altaar blijven branden, het mag niet uitgaan. De priester moet elke morgen nieuw hout op het vuur leggen en het dagelijkse brandoffer en het vet van het dagelijkse vredeoffer erop verbranden. Het vuur op het altaar moet altijd brandende worden gehouden. Het mag niet uitgaan.
Leviticus 6:12-13 BasisBijbel (BB)
Het vuur op het altaar moet altijd blijven branden. Het mag nooit uitgedoofd worden. Elke ochtend moet de priester nieuw hout op het vuur leggen, het ochtendbrand-offer er op leggen en daarop het vet van de dank-offers. Het vuur op het altaar moet altijd blijven branden. Het mag nooit uitgedoofd worden."