Jozua 9:22-27
Jozua 9:22-27 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En Jozua riep hen, en sprak tot hen, zeggende: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer verre van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende? Nu dan, vervloekt zijt gijlieden! en onder ulieden zullen niet afgesneden worden knechten, noch houthouwers, noch waterputters ten huize mijns Gods. Zij dan antwoordden Jozua, en zeiden: Dewijl het aan uw knechten zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE, uw God, Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat Hij ulieden al dit land geven, en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan. En nu, zie, wij zijn in uw hand; doe, gelijk het goed en gelijk het recht is in uw ogen ons te doen. Zo deed hij hun alzo, en hij verloste hen van de hand der kinderen Israëls, dat zij hen niet doodsloegen. Alzo gaf Jozua hen over ten zelven dage tot houthouwers en waterputters der vergadering, en dat tot het altaar des HEEREN, tot dezen dag toe, aan de plaats, die Hij verkiezen zoude.
Jozua 9:22-27 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen riep Jozua hen en sprak tot hen: Waarom hebt u ons bedrogen door te zeggen: Wij komen zeer ver van u vandaan, terwijl u in ons midden woont? Nu dan, vervloekt bent u! U zult voor altijd slaven zijn, houthakkers en waterputters voor het huis van mijn God. Zij antwoordden Jozua: Omdat aan uw dienaren uitdrukkelijk was verteld dat de HEERE, uw God, Zijn dienaar Mozes geboden heeft om u heel dit land te geven en alle inwoners van het land voor u weg te vagen, zijn wij vanwege u heel bevreesd geworden voor ons leven. Daarom hebben wij dit gedaan. En nu, zie, wij zijn in uw hand. Doe zoals het goed en zoals het juist is in uw ogen met ons te doen. Aldus deed hij met hen, en hij redde hen uit de hand van de Israëlieten, zodat zij hen niet doodden. Zo maakte Jozua hen op die dag houthakkers en waterputters voor de gemeenschap, en voor het altaar van de HEERE, op de plaats die Hij uitkiezen zou, tot op deze dag.
Jozua 9:22-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Daarna ontbood Jozua hen en sprak tot hen: Waarom hebt gij ons bedrogen door te zeggen: wij wonen zeer ver van u verwijderd, terwijl gij in ons midden woont? Daarom, vervloekt zijt gij en nimmer zult gij ophouden knechten te zijn, houthakkers en waterputters voor het huis van mijn God. Zij gaven Jozua ten antwoord: Omdat aan uw knechten ten stelligste werd medegedeeld wat de HERE, uw God, zijn knecht Mozes geboden had, namelijk om het gehele land aan u te geven en al de inwoners van het land voor uw aangezicht te verdelgen, vreesden wij zeer voor u om onzes levens wil; daarom hebben wij dit gedaan. Welnu, zie, wij zijn in uw macht; doe met ons, zoals goed en recht is in uw ogen om met ons te doen. En hij deed aldus met hen, en hij redde hen uit de hand der Israëlieten, zodat dezen hen niet doodden. Jozua namelijk maakte hen te dien dage tot houthakkers en waterputters voor de vergadering en voor het altaar des HEREN, tot op de huidige dag, op de plaats die Hij verkiezen zou.
Jozua 9:22-27 Het Boek (HTB)
Jozua riep de afgevaardigden bij zich en vroeg: ‘Waarom hebt u tegen ons gelogen door te beweren dat u uit een ver land afkomstig was, terwijl u hier te midden van ons woont? Nu zal een vloek op u komen te rusten! Vanaf dit moment moet u ons voortaan voorzien van mensen die houthakken en water dragen voor de dienst van onze God in de tabernakel.’ Zij antwoordden: ‘Wij hebben dit gedaan, omdat ons werd verteld dat de HERE zijn dienaar Mozes opdracht had gegeven dit hele land te veroveren en alle inwoners te doden. Wij vreesden voor ons leven toen u verscheen, dat is de reden. Maar nu hebt u ons lot in uw hand, u mag met ons doen wat u wilt.’ Daarom stond Jozua het volk van Israël niet toe hen te doden. Wel werden zij houthakkers en waterdragers voor de Israëlieten en voor het altaar van de HERE, op de plaats die de HERE daarvoor zou kiezen. Dat doen zij nu nog steeds.
Jozua 9:22-27 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Jozua liet hen bij zich komen en zei tegen hen: "Waarom hebben jullie ons bedrogen? Waarom hebben jullie gezegd dat jullie ver weg wonen, terwijl jullie vlak bij ons wonen? Omdat jullie dat gedaan hebben, vervloek ik jullie. Jullie zullen voor altijd onze knechten zijn. Voortaan zullen jullie houthakkers en waterdragers voor het heiligdom van mijn God zijn." Ze antwoordden Jozua: "Er was ons duidelijk verteld wat jullie Heer God aan zijn dienaar Mozes bevolen had: dat Hij het hele land aan jullie zou geven en alle bewoners van het land zou doden. Daarom waren we bang dat jullie ons zouden doden. En daarom hebben we dit gedaan. Hier zijn we. We zijn in jullie macht. Doe met ons wat jullie willen." Toen beschermde Jozua hen tegen de andere Israëlieten, zodat ze niet gedood werden. Vanaf die dag waren ze houthakkers en waterdragers voor het volk en voor het heiligdom van de Heer in de plaats die Hij zou uitkiezen. En dat zijn ze nog steeds.