Jozua 21:1-3
Jozua 21:1-3 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen naderden de hoofden der vaderen van de Levieten tot Eleazar, den priester, en tot Jozua, den zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israëls; En zij spraken tot hen, te Silo, in het land Kanaän, zeggende: De HEERE heeft geboden door den dienst van Mozes, dat men ons steden te bewonen geven zou, en haar voorsteden voor onze beesten. Daarom gaven de kinderen Israëls aan de Levieten van hun erfdeel, naar den mond des HEEREN, deze steden en de voorsteden derzelve.
Jozua 21:1-3 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen kwamen de familiehoofden van de Levieten bij Eleazar, de priester, bij Jozua, de zoon van Nun, en bij de familiehoofden van de stammen van de Israëlieten, en zij spraken tot hen in Silo, in het land Kanaän: De HEERE heeft door de dienst van Mozes geboden ons steden te geven om in te wonen en hun weidegronden voor ons vee. Daarom gaven de Israëlieten van hun erfelijk bezit, op bevel van de HEERE, deze steden met hun weidegronden aan de Levieten.
Jozua 21:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
De familiehoofden der Levieten nu naderden tot de priester Eleazar, tot Jozua, de zoon van Nun, en tot de familiehoofden van de stammen der Israëlieten, en spraken tot hen te Silo in het land Kanaän: De HERE heeft door Mozes geboden ons steden te geven om in te wonen en haar weidegronden voor ons vee. Toen gaven de Israëlieten naar het bevel des HEREN, van hun erfdeel deze steden en haar weidegronden aan de Levieten.
Jozua 21:1-3 Het Boek (HTB)
De leiders van de stam van Levi kwamen naar Silo voor overleg met de priester Eleazar, Jozua en de leiders van de andere stammen. ‘De HERE gaf Mozes opdracht de Levieten weidegrond te geven voor hun vee en steden om in te wonen,’ zeiden zij. Daarom kregen zij enkele steden met de weidegrond daar omheen.
Jozua 21:1-3 BasisBijbel (BB)
De familiehoofden van de Levieten kwamen naar Silo. Ze wilden iets vragen aan de priester Eleazar, Jozua en de familiehoofden van de stammen van de Israëlieten. Ze zeiden tegen hen: "De Heer heeft tegen Mozes gezegd dat we steden zouden krijgen om in te wonen en graslanden voor ons vee." Toen gaf elke stam, omdat de Heer dat zo bevolen had, van zijn eigen gebied een aantal steden aan de Levieten, met de graslanden daar omheen.