Jozua 20:2-6
Jozua 20:2-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Geeft voor ulieden de vrijsteden, waarvan Ik met ulieden gesproken heb door den dienst van Mozes. Dat daarheen vliede de doodslager, die een ziel door dwaling, niet met wetenschap, verslaat; opdat zij ulieden zijn tot een toevlucht voor den bloedwreker. Als hij vlucht tot een van die steden, zo zal hij staan aan de deur der stadspoort, en hij zal zijn woorden spreken voor de oren van de oudsten derzelver stad; dan zullen zij hem tot zich in de stad nemen, en hem plaats geven, dat hij bij hen wone. En als de bloedwreker hem najaagt, zo zullen zij den doodslager in zijn hand niet overgeven, dewijl hij zijn naaste niet met wetenschap verslagen heeft, en hem gisteren en eergisteren niet heeft gehaat. En hij zal in dezelve stad wonen, totdat hij sta voor het aangezicht der vergadering voor het gericht, totdat de hogepriester sterve, die in die dagen zijn zal; dan zal de doodslager wederkeren, en komen tot zijn stad, en tot zijn huis, tot de stad, van waar hij gevloden is.
Jozua 20:2-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Spreek tot de Israëlieten en zeg: Wijs voor uzelf de vrijsteden aan waarover Ik door de dienst van Mozes met u gesproken heb, zodat iemand die een doodslag heeft begaan, die iemand zonder opzet, niet met voorbedachten rade, om het leven heeft gebracht, daarheen kan vluchten, opdat ze voor u tot een toevlucht zijn tegen de bloedwreker. Als hij naar een van die steden vlucht, moet hij bij de ingang van de stadspoort gaan staan en zijn woorden spreken ten aanhoren van de oudsten van die stad. Vervolgens moeten zij hem bij zich in de stad opnemen en hem een plaats geven, zodat hij bij hen kan wonen. En als de bloedwreker hem achtervolgt, mogen zij hem die de doodslag begaan heeft, niet in zijn hand overleveren, omdat hij zijn naaste niet met voorbedachten rade doodgeslagen heeft, en hem tevoren niet haatte. Dan moet hij in die stad blijven wonen, totdat hij terecht zal staan voor de gemeenschap, totdat de hogepriester die er in die dagen zijn zal, sterft. Daarna mag hij die de doodslag begaan heeft, terugkeren en weer naar zijn stad gaan, en naar zijn huis, naar de stad waaruit hij gevlucht was.
Jozua 20:2-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Spreek tot de Israëlieten: Wijst de vrijsteden aan, waarover Ik tot u heb gesproken door de dienst van Mozes, opdat een doodslager, die iemand zonder opzet, onvoorbedacht, gedood heeft, daarheen kan vluchten, zodat zij u tot een toevluchtsoord tegen de bloedwreker zijn. Als hij naar een dezer steden gevlucht is, zal hij bij de ingang der stadspoort blijven staan en zijn zaak openlijk aan de oudsten dier stad mededelen; dan zullen zij hem tot zich in de stad nemen en hem een plaats aanwijzen; en hij zal bij hen blijven wonen. Wanneer dan de bloedwreker hem vervolgt, zullen zij de doodslager niet aan hem uitleveren, omdat hij zijn naaste onvoorbedacht heeft gedood, zonder dat hij tevoren haat tegen hem koesterde. Hij zal dan in die stad blijven wonen, totdat hij voor de gemeente zal terechtstaan; (of) tot de dood van de hogepriester, die er in die dagen zal zijn. Dan zal de doodslager mogen teruggaan naar zijn stad en naar zijn huis, naar de stad, waaruit hij gevlucht was.
Jozua 20:1-6 Het Boek (HTB)
De HERE zei tegen Jozua: ‘Zeg het volk Israël dat nu de vrijsteden moeten worden aangewezen, zoals Ik Mozes heb opgedragen. Als een man iemand zonder opzet heeft gedood, kan hij naar een van deze steden vluchten en worden beschermd tegen de wraak van de familieleden. Als de onschuldige dader een van deze steden weet te bereiken, moet hij naar het stadsbestuur gaan en uitleggen wat er is gebeurd. De bestuurders moeten hem binnenlaten en een verblijfplaats geven in hun stad. Als een familielid van de dode komt om wraak te nemen, mogen zij de onschuldige dader niet aan hem uitleveren, omdat geen opzet in het spel was. De man die per ongeluk de dood veroorzaakte, moet in de stad blijven tot de rechters een uitspraak over hem hebben gedaan of tot de dood van de hogepriester die in functie was toen het ongeluk gebeurde. Daarna is hij vrij om naar huis terug te gaan.’
Jozua 20:2-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
"Zeg tegen de Israëlieten: Wijs nu de vrijsteden aan waar Ik door Mozes met jullie over gesproken heb. Als iemand per ongeluk iemand gedood heeft, kan hij naar zo'n stad vluchten. Dan zal hij niet gedood worden door de man die wraak komt nemen voor de dood van die man. Als hij bij één van die steden komt, moet hij eerst naar de leiders van de stad in de stadspoort gaan. Hij moet hun vertellen wat er is gebeurd. Daarna moeten ze hem in de stad binnenlaten en hem een plaats aanwijzen waar hij mag blijven wonen. Als hij achtervolgd wordt door de man die wraak wil nemen, mag hij niet aan hem uitgeleverd worden. Want hij heeft per ongeluk iemand gedood, zonder dat hij het van plan was. Hij heeft hem niet uit haat gedood. Hij moet in die stad blijven wonen totdat [ alles uitgezocht is en ] de rechter over hem heeft besloten dat hij inderdaad niet expres gedood heeft. En pas als de hogepriester is gestorven [ en er een nieuwe hogepriester komt ], mag hij teruggaan naar de stad waaruit hij is weggevlucht. Daar mag hij weer in zijn eigen huis gaan wonen."