Jona 1:13-17
Jona 1:13-17 Het Boek (HTB)
Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet. Zij konden niet tegen de storm op. Toen schreeuwden zij in gebed tot de HERE: ‘HERE,’ smeekten zij, ‘laat ons toch niet sterven om de zonde van deze man en stel ons niet verantwoordelijk voor zijn dood, want het is niet onze schuld, U hebt naar uw eigen inzicht gehandeld.’ Toen pakten zij Jona en gooiden hem overboord in het woest kolkende water, en de storm ging liggen! De mannen werden vervuld met een diep ontzag voor de HERE, zij brachten Hem offers en zwoeren Hem te zullen dienen. De HERE had echter gezorgd voor een grote vis, die Jona inslikte. Jona bleef drie dagen en drie nachten in die vis.
Jona 1:13-17 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Maar de mannen roeiden, om het schip weder te brengen aan het droge, doch zij konden niet; want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger tegen hen. Toen riepen zij tot den HEERE, en zeiden: Och HEERE! laat ons toch niet vergaan om dezes mans ziel, en leg geen onschuldig bloed op ons; want Gij, HEERE! hebt gedaan, gelijk als het U heeft behaagd. En zij namen Jona op, en wierpen hem in de zee. Toen stond de zee stil van haar verbolgenheid. Dies vreesden de mannen den HEERE met grote vreze; en zij slachtten den HEERE slachtoffer, en beloofden geloften. De HEERE nu beschikte een groten vis, om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie nachten.
Jona 1:13-17 Herziene Statenvertaling (HSV)
De mannen roeiden echter om het schip terug te brengen naar het droge. Maar zij konden het niet, want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger tegen hen. Toen riepen zij de HEERE aan en zeiden: Och HEERE, laat ons toch niet vergaan om het leven van deze man! Leg geen onschuldig bloed op ons! Want U, HEERE, doet zoals het U behaagd heeft. Daarop pakten zij Jona op en wierpen hem in de zee. En de woedende zee kwam tot bedaren. Toen werden de mannen zeer bevreesd voor de HEERE; zij brachten de HEERE een slachtoffer en legden geloften af. En de HEERE beschikte een grote vis om Jona op te slokken. Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis.
Jona 1:13-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar de mannen roeiden om (het schip) weer aan land te brengen, doch zij waren daartoe niet in staat, omdat de zee hoe langer hoe onstuimiger tegen hen werd. Toen riepen zij tot de HERE en zeiden: Ach, HERE, laat ons toch niet vergaan om het leven van deze man en leg geen onschuldig bloed op ons, want Gij, HERE, hebt gedaan gelijk U behaagde. Daarna namen zij Jona op en wierpen hem in de zee, en de zee hield op met woeden. En de mannen vreesden de HERE met grote vrees, en zij slachtten de HERE een offer en deden geloften. En de HERE beschikte een grote vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van de vis drie dagen en drie nachten.
Jona 1:13-17 Het Boek (HTB)
Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet. Zij konden niet tegen de storm op. Toen schreeuwden zij in gebed tot de HERE: ‘HERE,’ smeekten zij, ‘laat ons toch niet sterven om de zonde van deze man en stel ons niet verantwoordelijk voor zijn dood, want het is niet onze schuld, U hebt naar uw eigen inzicht gehandeld.’ Toen pakten zij Jona en gooiden hem overboord in het woest kolkende water, en de storm ging liggen! De mannen werden vervuld met een diep ontzag voor de HERE, zij brachten Hem offers en zwoeren Hem te zullen dienen. De HERE had echter gezorgd voor een grote vis, die Jona inslikte. Jona bleef drie dagen en drie nachten in die vis.
Jona 1:13-17 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ Maar de mannen wilden hem niet in zee gooien. ] Ze probeerden het schip roeiend ergens aan land te krijgen. Maar de golven werden steeds hoger, zodat het niet lukte. Toen riepen ze tot de Heer en zeiden: "Heer, laat ons alstublieft niet [ voor straf ] zinken als we deze man, die ons niets gedaan heeft, in zee gooien. Want Heer, U doet wat U wil." Toen tilden ze Jona op en gooiden hem in zee. Toen kalmeerde de zee. De mannen kregen diep ontzag voor de Heer. Ze offerden Hem een dier en deden Hem beloften. En de Heer stuurde een grote vis om Jona te redden. De vis slikte Jona in en Jona zat drie dagen en drie nachten in de buik van de vis.