Job 6:12-21
Job 6:12-21 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Is mijn kracht stenen kracht? Is mijn vlees staal? Is dan mijn hulp niet in mij, en is de wijsheid uit mij verdreven? Aan hem, die versmolten is, zou van zijn vriend weldadigheid geschieden; of hij zou de vreze des Almachtigen verlaten. Mijn broeders hebben trouwelooslijk gehandeld als een beek; als de storting der beken gaan zij door; Die verdonkerd zijn van het ijs, en in dewelke de sneeuw zich verbergt. Ten tijde, als zij van hitte vervlieten, worden zij uitgedelgd; als zij warm worden, verdwijnen zij uit haar plaats. De gangen haars wegs wenden zich ter zijde af; zij lopen op in het woeste, en vergaan. De reizigers van Thema zien ze, de wandelaars van Scheba wachten op haar. Zij worden beschaamd, omdat elkeen vertrouwde; als zij daartoe komen, zo worden zij schaamrood. Voorwaar, alzo zijt gijlieden mij nu niets geworden; gij hebt gezien de ontzetting, en gij hebt gevreesd.
Job 6:12-21 Herziene Statenvertaling (HSV)
Is mijn kracht soms de kracht van stenen? Is mijn vlees soms van brons? Of is er in mij geen hulp meer voor mezelf, en is de wijsheid uit mij verdreven? Wie wanhopig is, mag van zijn vriend goedertierenheid verwachten; of hij zou de vreze van de Almachtige verlaten. Mijn broeders hebben trouweloos gehandeld, als een beek; zij gaan voorbij als stromende beken, die donker zijn van het ijs, waarin de sneeuw zich verbergt. Op het moment dat zij weer stromen, verdwijnen zij; als het warm wordt, drogen zij op van hun plaats. De paden van hun loop gaan alle kanten op, zij gaan de woestenij in en vergaan. De karavanen van Tema kijken ernaar uit, de reizigers van Sjeba wachten erop. Zij worden beschaamd in hun vertrouwen; als zij erbij komen, worden zij teleurgesteld. Voorzeker, zo zijn jullie nu voor mij geworden: niets! Jullie hebben de ontzetting gezien en jullie zijn bevreesd geworden.
Job 6:12-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Is mijn kracht die van steen, is mijn lichaam van koper? Of ben ik niet volkomen hulpeloos, en is redding voor mij niet uitgesloten? Wie zijn vriend medelijden onthoudt, die verzaakt de vreze des Almachtigen. Mijn broeders zijn onbetrouwbaar als een beek, als de waterloop van beken die wegvloeien; die troebel zijn van het ijs, terwijl de sneeuw erin wegsmelt; ten tijde dat zij gaan afnemen, verdwijnen zij geheel; wanneer het heet wordt, drogen zij uit in hun bedding. De paden van hun loop kronkelen zich, zij gaan heen in de wildernis en raken verloren. De karavanen van Tema zien ernaar uit, de reisgezelschappen van Seba hebben hun hoop erop gevestigd. Zij komen beschaamd uit met hun verwachting, naderbij gekomen, zien zij zich bedrogen. Zo zijt gij thans voor mij geworden; nauwelijks ziet gij iets schrikkelijks, of gij vreest.
Job 6:12-21 Het Boek (HTB)
Ben ik soms zo sterk als een steen? Is mijn lichaam soms van koper? Ik ben echt volkomen hulpeloos en heb geen enkele hoop meer! Wie geen medelijden heeft met een vriend die lijdt, toont geen ontzag voor de Almachtige. Mijn broeders zijn net zo onbetrouwbaar als een beek die stijgt als er ijs en sneeuw liggen, maar verdroogt wanneer het heet wordt. Karavanen wijken van hun route af, dringen steeds verder de woestijn in, waar zij uiteindelijk omkomen. Zo hebben de karavanen uit Tema en Seba hoopvol naar water gezocht, maar hun hoop werd beschaamd. En zo is ook mijn vertrouwen in u verdwenen, geschrokken keert u mij de rug toe en weigert mij te helpen.
Job 6:12-21 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Ik ben toch niet van steen? Mijn lichaam is toch niet van koper? Ik ben helemaal hulpeloos. Ik weet me geen raad meer. Een mens die geen medelijden toont met een vriend in nood, heeft geen ontzag voor de Almachtige God. Ik kan niet vertrouwen op mijn vrienden. Ze zijn zo onbetrouwbaar als het water in een beek. Eerst bruist de beek vol van water, als het ijs en de sneeuw op de bergen smelten. Maar als het warm wordt, stroomt er steeds minder water in. En als het zomer is, is er niets van overgebleven. De beek kronkelt de berg af, slingert de woestijn in en verdwijnt daar. Karavanen uit Tema zoeken ernaar. Reizigers uit Scheba verwachten een beek te vinden. Maar ze komen bedrogen uit. Als ze bij de beek komen, zien ze dat hij droog staat. Jullie zijn net als zo'n beek: ik kan niet op jullie rekenen. Zodra jullie zien hoe erg het met mij is, raken jullie in paniek. Jullie geven mij niet de troost waar ik op hoopte.