Job 16:18-22
Job 16:18-22 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
O, aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij geen plaats. Ook nu, zie, in den hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige in de hoogten. Mijn vrienden zijn mijn bespotters; doch mijn oog druipt tot God. Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend. Want weinige jaren in getal zullen er nog aankomen, en ik zal het pad henengaan, waardoor ik niet zal wederkeren.
Job 16:18-22 Herziene Statenvertaling (HSV)
Aarde, bedek mijn bloed niet, en laat er geen rustplaats zijn voor mijn geroep. Ook nu, zie, in de hemel is mijn Getuige, en mijn Pleitbezorger is in de hoogten. Mijn vrienden bespotten mij, maar mijn oog weent tranen tot God. Laat hij een man verdedigen bij God, zoals een mensenkind voor zijn vriend doet. Want er komt nog maar een klein aantal jaren, voor ik het pad ga waarlangs ik niet terugkeer.
Job 16:18-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
O aarde! bedek mijn bloed niet, en mijn geroep vinde geen rustplaats! Maar ook nu, zie mijn Getuige is in de hemel, mijn Pleitbezorger in den hoge. Ook al bespotten mij mijn vrienden, nochtans richt zich mijn oog schreiend op God, opdat Hij de mens recht doe tegenover God, en recht doe tussen de mens en zijn naaste. Want nog weinige jaren zullen komen, en dan zal ik het pad gaan, waarlangs ik niet zal wederkeren.
Job 16:18-22 Het Boek (HTB)
Och aarde, neem mijn bloed niet op! Laat geen einde komen aan mijn hulpgeroep! Maar tegelijkertijd zit de Getuige van mijn onschuld in de hemel, mijn Advocaat bevindt zich daar in de hoge. Mijn vrienden bespotten mij, maar ik laat God mijn tranen zien, Hem smekend naar mij te luisteren, zoals een man bij zijn buurman zou aandringen. Want het zal niet zolang meer duren voordat ik de weg ga waarlangs ik nooit meer zal terugkeren.’
Job 16:18-22 BasisBijbel (BB)
Aarde, wanneer ik sterf, bedek dan niet mijn bloed, het bloed van een onschuldig mens. Laat dat bloed zichtbaar blijven, zodat het roept om een eerlijk oordeel over mij. God in de hemel is mijn getuige. Hij zal mij verdedigen. Ook al lachen mijn vrienden mij uit, toch zal ik onder tranen op Hem blijven vertrouwen. Was er maar iemand die mij kon verdedigen bij God, zoals een man zijn vriend verdedigt bij de rechter. Want mijn leven loopt ten einde. En dan zal ik de weg gaan waarlangs niemand meer terugkomt. (lees verder)