Johannes 9:24-41

Johannes 9:24-41 Het Boek (HTB)

Daarop riepen de Joodse leiders de man nog eens bij zich en zeiden: ‘Geef alle eer aan God. Wij weten dat die Jezus een zondaar is.’ De man antwoordde: ‘Of Hij een zondaar is, weet ik niet. Ik weet maar één ding: ik was blind en kan nu zien.’ Zij vroegen weer: ‘Wat heeft Hij eigenlijk gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen genezen?’ De man zei: ‘Dat heb ik toch al verteld? U luistert gewoon niet. Waarom wilt u het anders nog een keer horen? Of wilt u soms ook leerlingen van Hem worden?’ Zij scholden hem uit en zeiden: ‘U bent een aanhanger van Hem, maar wij zijn leerlingen van Mozes. Wij weten dat God met Mozes heeft gesproken, maar van die Jezus weten wij niet eens waar Hij vandaan komt!’ De man zei: ‘Ik vind het maar vreemd dat u niet weet waar Hij vandaan komt. Hij heeft nog wel mijn ogen genezen! Wij weten allemaal dat God niet naar zondaars luistert. Maar als iemand eerbied voor Hem heeft en doet wat Hij wil, luistert God wel. Nog nooit heeft iemand de ogen van een blindgeborene genezen. Als die man niet van God kwam, had Hij zoiets nooit kunnen doen.’ De leiders werden kwaad en zeiden: ‘U bent zelf een zondaar! U moet niet denken dat u ons de les kunt lezen!’ En zij joegen hem weg. Jezus hoorde wat er met de man gebeurd was. Hij zocht hem op en vroeg: ‘Gelooft u in de Mensenzoon?’ De man antwoordde: ‘Ik weet niet wie dat is, Here. Anders zou ik in Hem geloven.’ ‘Ik ben het,’ antwoordde Jezus. ‘Ja, Here,’ zei de man, ‘ik geloof.’ En hij knielde voor Jezus neer. Jezus zei: ‘Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen: de blinden zullen zien en de zienden zullen blind worden.’ Enkele Farizeeën die erbij stonden, vroegen: ‘Zijn wij soms ook blind?’ ‘Als u blind was,’ antwoordde Jezus, ‘zou u geen schuld hebben. Maar nu u beweert te zien, blijft u schuldig.’

Johannes 9:24-41 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden? Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes. Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar Hij is. De mens antwoordde, en zeide tot hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend. En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen. Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit. Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God? Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? En Jezus zeide tot hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het. En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden. En dit hoorden enigen uit de Farizeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu gij zegt: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.

Johannes 9:24-41 Herziene Statenvertaling (HSV)

Zij dan riepen voor de tweede keer de man die blind geweest was, en zeiden tegen hem: Geef God de eer, wij weten dat deze Mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zei: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie. En zij zeiden opnieuw tegen hem: Wat heeft Hij met u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u al gezegd, maar u hebt niet geluisterd; waarom wilt u het nog eens horen? Wilt u soms ook Zijn discipelen worden? Zij dan scholden hem uit en zeiden: U bent een discipel van Hem, maar wij zijn discipelen van Mozes. Wij weten dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van Deze weten wij niet waar Hij vandaan komt. De man antwoordde en zei tegen hen: Er is toch iets wonderlijks in dat u niet weet waar Hij vandaan komt en dat Hij wel mijn ogen geopend heeft. En wij weten dat God niet naar zondaars luistert, maar als iemand godvrezend is en Zijn wil doet, naar hem hoort Hij. Door de eeuwen heen is het niet gehoord dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. Als Deze niet van God was, zou Hij niets kunnen doen. Zij antwoordden en zeiden tegen hem: U bent geheel in zonden geboren, en onderwijst u ons? En zij wierpen hem de synagoge uit. Jezus hoorde dat zij hem uit de synagoge geworpen hadden, en toen Hij hem gevonden had, zei Hij tegen hem: Gelooft u in de Zoon van God? Hij antwoordde en zei: Wie is Hij, Heere, zodat ik in Hem kan geloven? En Jezus zei tegen hem: Die u gezien hebt én Die met u spreekt, Die is het. En hij zei: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. En Jezus zei: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zien zouden, en die zien, blind zouden worden. En sommigen van de Farizeeën die bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tegen Hem: Zijn wij dan soms ook blind? Jezus zei tegen hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft dan uw zonde.

Johannes 9:24-41 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Zij riepen dan ten tweeden male de man, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef Gode de eer; wij weten, dat deze mens een zondaar is. Hij dan antwoordde: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik, die blind was, nu zien kan. Zij dan zeiden tot hem: Wat heeft Hij aan u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u al gezegd, en gij hebt er niet naar gehoord; waarom wilt gij het opnieuw horen? Wilt gij soms ook discipelen van Hem worden? En zij scholden hem uit en zeiden: Gij zijt een discipel van Hem, maar wij zijn discipelen van Mozes; wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van deze weten wij niet, vanwaar Hij komt. De man antwoordde en zeide tot hen: Hierin is toch iets wonderlijks, dat gij niet weet, vanwaar Hij komt, maar mijn ogen heeft Hij geopend. Wij weten, dat God naar zondaars niet hoort, maar is iemand godvruchtig, en doet hij zijn wil, die verhoort Hij. Van eeuwigheid is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. Als deze niet van God was gekomen, Hij had niets kunnen doen. Zij antwoordden en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren en wilt gij ons leren? En zij wierpen hem uit. Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en Hij zeide, toen Hij hem aantrof: Gelooft gij in de Zoon des mensen? Hij antwoordde en zeide: En wie is Hij, Here, dat ik in Hem moge geloven? Jezus zeide tot hem: Gij hebt Hem niet slechts gezien, maar die met u spreekt, die is het. Hij zeide: Ik geloof, Here, en hij wierp zich voor Hem neder. En Jezus zeide: Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat wie niet zien, zien mogen, en wie zien, blind worden. Dit hoorden sommigen uit de Farizeeën, die bij Hem waren, en zij zeiden tot Hem: Zijn wij soms ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; daarom blijft uw zonde.

Johannes 9:24-41 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Toen riepen ze de man voor de tweede keer. Ze zeiden tegen hem: "Denk erom dat je respect moet hebben voor God. Wij weten dat die Man een slecht mens is." Hij antwoordde: "Of Hij een slecht mens is weet ik niet. Ik weet één ding: dat ik eerst blind was en nu kan zien." Toen vroegen ze hem opnieuw: "Wat heeft Hij met je gedaan? Hoe heeft hij je ogen beter gemaakt?" Hij antwoordde: "Dat heb ik jullie al verteld, maar jullie willen niet naar mij luisteren. Waarom willen jullie het nog een keer horen? Willen jullie soms ook zijn leerlingen worden?" Ze scholden hem uit en zeiden: "Je bent zelf een leerling van Hem, maar wíj zijn leerlingen van Mozes. We weten dat God tegen Mozes heeft gesproken. Maar we weten helemaal niet waar déze Man vandaan komt [ en wie Hem heeft gestuurd ]." De man antwoordde: "Dat is toch vreemd dat jullie niet weten waar Hij vandaan komt [ en wie Hem heeft gestuurd ]. Hij heeft mijn ogen genezen! We weten dat God niet luistert naar slechte mensen, maar wel naar mensen die ontzag voor Hem hebben en Hem gehoorzamen. Nog nooit eerder heeft een mens de ogen genezen van iemand die blind geboren is. Als deze Man niet door God was gestuurd, had Hij dat niet kunnen doen." Toen zeiden ze tegen hem: "Jij was blind geboren omdat je zo'n slecht mens bent. Hoe durf je ons dan te leren hoe het zit?" En ze zetten hem de synagoge uit. Jezus hoorde dat de man niet meer in de synagoge mocht komen. Hij zocht hem op en zei tegen hem: "Geloof je in de Zoon van God?" Hij antwoordde: "Wie is dat dan?" Jezus zei tegen hem: "Je hebt Hem niet alleen gezien, maar ook met Hem gesproken, want Ik ben het." Hij zei: "Ik geloof in U, Heer," en hij knielde voor Hem neer. Jezus zei tegen hem: "Ik ben gekomen om te oordelen: mensen die blind zijn, zullen gaan zien, en van mensen die kunnen zien, zal blijken dat ze blind zijn." Een paar Farizeeërs hoorden Hem dat zeggen. Ze zeiden tegen Jezus: "Zijn wij dan óók blind?" Jezus zei tegen hen: "Als jullie blind waren, zouden jullie niet schuldig zijn. Maar omdat jullie zeggen dat jullie kunnen zien, zijn jullie schuldig."