Johannes 9:22-34

Johannes 9:22-34 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden vreesden; want de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge zou geworpen worden. Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven. Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden? Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes. Wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft; maar Dezen weten wij niet, van waar Hij is. De mens antwoordde, en zeide tot hen: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend. En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen. Zij antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem uit.

Johannes 9:22-34 Het Boek (HTB)

Zij zeiden dit omdat zij bang waren voor de Joodse leiders. Want die hadden besloten dat ieder die erkende dat Jezus de Christus was, niet meer in de synagoge mocht komen. Daarom zeiden zij: ‘Hij is oud en wijs genoeg. Vraag het hem zelf.’ Daarop riepen de Joodse leiders de man nog eens bij zich en zeiden: ‘Geef alle eer aan God. Wij weten dat die Jezus een zondaar is.’ De man antwoordde: ‘Of Hij een zondaar is, weet ik niet. Ik weet maar één ding: ik was blind en kan nu zien.’ Zij vroegen weer: ‘Wat heeft Hij eigenlijk gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen genezen?’ De man zei: ‘Dat heb ik toch al verteld? U luistert gewoon niet. Waarom wilt u het anders nog een keer horen? Of wilt u soms ook leerlingen van Hem worden?’ Zij scholden hem uit en zeiden: ‘U bent een aanhanger van Hem, maar wij zijn leerlingen van Mozes. Wij weten dat God met Mozes heeft gesproken, maar van die Jezus weten wij niet eens waar Hij vandaan komt!’ De man zei: ‘Ik vind het maar vreemd dat u niet weet waar Hij vandaan komt. Hij heeft nog wel mijn ogen genezen! Wij weten allemaal dat God niet naar zondaars luistert. Maar als iemand eerbied voor Hem heeft en doet wat Hij wil, luistert God wel. Nog nooit heeft iemand de ogen van een blindgeborene genezen. Als die man niet van God kwam, had Hij zoiets nooit kunnen doen.’ De leiders werden kwaad en zeiden: ‘U bent zelf een zondaar! U moet niet denken dat u ons de les kunt lezen!’ En zij joegen hem weg.

Johannes 9:22-34 Herziene Statenvertaling (HSV)

Dit zeiden zijn ouders omdat zij bevreesd waren voor de Joden; want de Joden waren al overeengekomen dat, als iemand zou belijden dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge geworpen zou worden. Daarom zeiden zijn ouders: Hij is volwassen, vraag het hemzelf. Zij dan riepen voor de tweede keer de man die blind geweest was, en zeiden tegen hem: Geef God de eer, wij weten dat deze Mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zei: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie. En zij zeiden opnieuw tegen hem: Wat heeft Hij met u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u al gezegd, maar u hebt niet geluisterd; waarom wilt u het nog eens horen? Wilt u soms ook Zijn discipelen worden? Zij dan scholden hem uit en zeiden: U bent een discipel van Hem, maar wij zijn discipelen van Mozes. Wij weten dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van Deze weten wij niet waar Hij vandaan komt. De man antwoordde en zei tegen hen: Er is toch iets wonderlijks in dat u niet weet waar Hij vandaan komt en dat Hij wel mijn ogen geopend heeft. En wij weten dat God niet naar zondaars luistert, maar als iemand godvrezend is en Zijn wil doet, naar hem hoort Hij. Door de eeuwen heen is het niet gehoord dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. Als Deze niet van God was, zou Hij niets kunnen doen. Zij antwoordden en zeiden tegen hem: U bent geheel in zonden geboren, en onderwijst u ons? En zij wierpen hem de synagoge uit.

Johannes 9:22-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden waren reeds overeengekomen, dat, indien iemand mocht belijden, dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge zou worden gebannen. Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn leeftijd, vraagt het hemzelf. Zij riepen dan ten tweeden male de man, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef Gode de eer; wij weten, dat deze mens een zondaar is. Hij dan antwoordde: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik, die blind was, nu zien kan. Zij dan zeiden tot hem: Wat heeft Hij aan u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u al gezegd, en gij hebt er niet naar gehoord; waarom wilt gij het opnieuw horen? Wilt gij soms ook discipelen van Hem worden? En zij scholden hem uit en zeiden: Gij zijt een discipel van Hem, maar wij zijn discipelen van Mozes; wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van deze weten wij niet, vanwaar Hij komt. De man antwoordde en zeide tot hen: Hierin is toch iets wonderlijks, dat gij niet weet, vanwaar Hij komt, maar mijn ogen heeft Hij geopend. Wij weten, dat God naar zondaars niet hoort, maar is iemand godvruchtig, en doet hij zijn wil, die verhoort Hij. Van eeuwigheid is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. Als deze niet van God was gekomen, Hij had niets kunnen doen. Zij antwoordden en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren en wilt gij ons leren? En zij wierpen hem uit.

Johannes 9:22-34 BasisBijbel (BB)

Zijn ouders zeiden dat omdat ze bang waren voor de Joodse leiders. Want mensen die zeiden dat Jezus de Messias was, mochten van de Joodse leiders niet meer in de synagoge komen. Daarom zeiden zijn ouders: 'Hij is volwassen. Vraag het hemzelf.' Toen riepen ze de man voor de tweede keer. Ze zeiden tegen hem: "Denk erom dat je respect moet hebben voor God. Wij weten dat die Man een slecht mens is." Hij antwoordde: "Of Hij een slecht mens is weet ik niet. Ik weet één ding: dat ik eerst blind was en nu kan zien." Toen vroegen ze hem opnieuw: "Wat heeft Hij met je gedaan? Hoe heeft hij je ogen beter gemaakt?" Hij antwoordde: "Dat heb ik jullie al verteld, maar jullie willen niet naar mij luisteren. Waarom willen jullie het nog een keer horen? Willen jullie soms ook zijn leerlingen worden?" Ze scholden hem uit en zeiden: "Je bent zelf een leerling van Hem, maar wíj zijn leerlingen van Mozes. We weten dat God tegen Mozes heeft gesproken. Maar we weten helemaal niet waar déze Man vandaan komt en wie Hem heeft gestuurd." De man antwoordde: "Dat is toch vreemd dat jullie niet weten waar Hij vandaan komt en wie Hem heeft gestuurd. Hij heeft mijn ogen genezen! We weten dat God niet luistert naar slechte mensen, maar wel naar mensen die ontzag voor Hem hebben en Hem gehoorzamen. Nog nooit eerder heeft een mens de ogen genezen van iemand die blind geboren is. Als deze Man niet door God was gestuurd, had Hij dat niet kunnen doen." Toen zeiden ze tegen hem: "Jij was blind geboren omdat je zo'n slecht mens bent. Hoe durf je ons dan te leren hoe het zit?" En ze zetten hem de synagoge uit.