Johannes 2:3-5
Johannes 2:3-5 Herziene Statenvertaling (HSV)
En toen er een tekort aan wijn ontstond, zei de moeder van Jezus tegen Hem: Zij hebben geen wijn meer. Jezus zei tegen haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen. Zijn moeder zei tegen de dienaars: Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het.
Johannes 2:3-5 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen. Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat.
Johannes 2:3-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En toen er gebrek aan wijn kwam, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. En Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u van node? Mijn ure is nog niet gekomen. Zijn moeder zeide tot hen, die bedienden: Wat Hij u ook zegt, doet dat!
Johannes 2:3-5 Het Boek (HTB)
Op zeker ogenblik raakte de wijn op. Jezusʼ moeder hoorde het en ging het Hem vertellen. ‘Laat Mij met rust,’ antwoordde Hij. ‘Het is mijn tijd nog niet.’ Zijn moeder zei tegen de bedienden: ‘Doe wat Hij u zegt.’
Johannes 2:3-5 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen de wijn op was, zei Jezus' moeder tegen Hem: "Ze hebben geen wijn!" Jezus zei tegen haar: "[ Dat weet Ik toch. ] Dat hoeft u Mij niet te zeggen. Maar het is nog niet de juiste tijd voor Mij om daar iets aan te doen." Zijn moeder zei tegen de bedienden: "Als Hij iets tegen jullie zegt, doe dat dan, wat het ook is."