Johannes 16:16-24

Johannes 16:16-24 BasisBijbel (BB)

Jezus zei: "Nog maar even en dan zullen jullie Mij niet meer zien. En wéér even en jullie zullen Mij weer zien. Want Ik ga naar de Vader." Een paar van zijn leerlingen zeiden tegen elkaar: "Wat bedoelt Hij daarmee: 'Nog maar even en dan zullen jullie Mij niet meer zien, en wéér even en jullie zullen Mij weer zien'? En met: 'Ik ga naar de Vader'? En wat is dan 'even'? We begrijpen niet wat Hij bedoelt." Jezus merkte dat ze Hem iets wilden vragen. Daarom zei Hij: "Hebben jullie het er met elkaar over dat Ik zei: 'Nog even en dan zullen jullie Mij niet meer zien, en wéér even en jullie zullen Mij weer zien'? Luister goed! Ik zeg jullie dat jullie vreselijk verdrietig zullen zijn. Maar de mensen die Mij niet geloven, zullen blij zijn. Jullie zullen verdrietig zijn, maar jullie verdriet zal veranderen in blijdschap. Als een vrouw een kind krijgt, heeft ze pijn. Maar als het kind er eenmaal is, is ze daar zó blij mee, dat ze niet meer aan de pijn denkt. Jullie hebben nu wel verdriet, maar Ik zal jullie terugzien. Dan zullen jullie blij zijn en niemand kan jullie die blijdschap afnemen. Dan zullen jullie Mij niets meer vragen omdat jullie dan alles begrijpen. Luister goed! Ik zeg jullie dat als jullie de Vader om iets zullen bidden, dan zal Hij het jullie geven omdat jullie bij Mij horen. Tot nu toe hebben jullie nooit God om iets gebeden omdat jullie bij Mij horen. Doe dat, dan zullen jullie krijgen wat jullie bidden, zodat jullie heel erg blij zullen zijn.

Johannes 16:16-24 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot den Vader. Sommigen dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader? Zij zeiden dan: Wat is dit, dat Hij zegt: Een kleinen tijd? Wij weten niet, wat Hij zegt. Jezus dan bekende, dat zij Hem wilden vragen, en zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien, en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien, en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden. Een vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren is. En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen. En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid