Jeremia 25:32-38
Jeremia 25:32-38 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, onheil gaat uit van volk tot volk. Een zware storm wordt opgewekt van de uithoeken van de aarde. De door de HEERE dodelijk gewonden zullen op die dag van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde liggen. Er zal over hen geen rouw bedreven worden, zij zullen niet verzameld en niet begraven worden: tot mest op de aardbodem zullen zij zijn. Weeklaag, herders, en schreeuw het uit! Wentel u in de as, gebieders van de kudde! Want uw dagen zijn aangebroken, dat men afslachten zal, en uw verstrooiing, zodat u zult vallen als kostbaar vaatwerk. De mogelijkheid tot ontvluchten voor de herders gaat verloren, de mogelijkheid tot ontkoming voor de gebieders van de kudde. Hoor het geschreeuw van de herders, en het gejammer van de gebieders van de kudde, omdat de HEERE hun weide verwoest. De vredige weiden worden vernield vanwege de brandende toorn van de HEERE. Als een jonge leeuw heeft Hij Zijn schuilplaats verlaten, want hun land is geworden tot een woestenij vanwege de brandende toorn van de onderdrukker, ja, vanwege Zijn brandende toorn.
Jeremia 25:32-38 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, een kwaad gaat er uit van volk tot volk. en een groot onweder zal er verwekt worden van de zijden der aarde. En de verslagenen des HEEREN zullen te dien dage liggen van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde; zij zullen niet beklaagd, noch opgenomen, noch begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen zij zijn. Huilt, gij herders! en schreeuwt, en wentelt u in de as, gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten zal, en van uw verstrooiingen, dan zult gij vervallen als een kostelijk vat. En de vlucht zal vergaan van de herders, en de ontkoming van de heerlijken der kudde. Er zal zijn een stem des geroeps der herderen, en een gehuil der heerlijken van de kudde, omdat de HEERE hun weide verstoort. Want de landouwen des vredes zullen uitgeroeid worden, vanwege de hittigheid des toorns des HEEREN. Hij heeft, als een jonge leeuw, Zijn hutte verlaten; want hunlieder land is geworden tot een verwoesting, vanwege de hittigheid des verdrukkers, ja, vanwege de hittigheid Zijns toorns.
Jeremia 25:32-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Zo zegt de HERE der heerscharen: Zie, rampspoed gaat van volk tot volk, een zware storm steekt op van de uithoeken der aarde, en zij die door de HERE geveld zijn, zullen te dien dage liggen van het ene einde der aarde tot het andere, zij zullen niet beklaagd, noch bijeengezameld, noch begraven worden; tot mest op de akker zullen zij wezen. Jammert, o herders, schreeuwt het uit! Wentelt u in het stof, o gebieders der kudde; want voleindigd zijn uw dagen, dat gij geslacht wordt. Ik zal u verbrijzelen en gij zult nedervallen als kostbaar vaatwerk. Dan ontvalt de herders toevlucht en de gebieders der kudde ontkoming. Hoor! geschreeuw van de herders en gejammer van de gebieders der kudde, omdat de HERE hun weideplaatsen heeft vernield; de vredige dreven zijn verwoest ten gevolge van de brandende toorn des HEREN. Hij heeft als een jonge leeuw zijn schuilplaats verlaten; ja, hun land wordt tot een woestenij ten gevolge van het gewelddadige zwaard, ten gevolge van zijn brandende toorn.
Jeremia 25:32-38 Het Boek (HTB)
Kijk,” verklaart de HERE van de hemelse legers, “de rampen zullen van volk op volk overspringen, een wervelwind van toorn steekt op vanuit de verste uithoeken van de aarde. De slachtoffers van de HERE zullen de aarde van het ene tot het andere eind vullen. Niemand zal om hen treuren of de lijken oprapen om te begraven, zij zullen als mest op de aarde blijven liggen. Huil en klaag, slechte herders! Laten de leiders van het volk zich in het stof rollen, want het is nu hun beurt om te worden afgeslacht en uiteengejaagd, zij zullen worden verbrijzeld als kostbaar aardewerk. De leiders zullen zich nergens kunnen verbergen en op geen enkele manier kunnen ontsnappen. Luister naar de angstige kreten van de herders en naar het schreeuwen van de vertwijfelde leiders, want de HERE is hun weiden aan het verwoesten. Mensen die nu nog een ongestoord leven leiden, zullen door de brandende toorn van de HERE worden verteerd. Hij heeft zijn domein verlaten, als een leeuw die op jacht gaat, hun land is door de strijdende legers in een wildernis veranderd en dat allemaal door de brandende toorn van de HERE.” ’
Jeremia 25:32-38 BasisBijbel (BB)
Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Let op, het ene volk na het andere zal getroffen worden door rampen. Het zal zijn als een zware storm die opsteekt vanuit de verste hoeken van de aarde. In die tijd zullen de mensen die door de Heer gedood zijn, over de hele aarde verspreid liggen. Niemand zal over hen treuren. Niemand zal hen begraven. Ze zullen mest voor de aarde worden. Huil, herders van de volken, schreeuw het uit! Rol jezelf in het stof van ellende, koningen! Want jullie dagen zijn geteld. Nu is het jullie tijd om geslacht te worden. Ik zal jullie verpletteren. Ik zal jullie stukslaan als duur serviesgoed. Jullie zullen niet kunnen vluchten. Jullie zullen niet kunnen ontsnappen.' Hoor hoe de herders (= koningen) van de volken schreeuwen en jammeren, omdat de Heer hun velden heeft vernield. De vredige velden zijn verwoest door de grote woede van de Heer. Hij komt, zoals een sterke leeuw die zijn hol verlaat om op jacht te gaan. Hun landen worden verwoest door de hevige strijd van de vijand. Die vijand komt vanwege Gods grote woede."