Jeremia 23:1-8
Jeremia 23:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de HEERE. Daarom zegt de HEERE, de God Israëls, alzo van de herderen, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt Mijn schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt de HEERE. En Ik zal het overblijfsel Mijner schapen Zelf vergaderen uit al de landen, waarhenen Ik ze verdreven heb; en Ik zal ze wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen. En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de HEERE. Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige SPRUIT zal verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden, en Israël zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID. Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israëls uit Egypteland heeft opgevoerd. Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die het zaad van het huis Israëls heeft opgevoerd, en Die het aangebracht heeft uit het land van het noorden, en uit al de landen, waarheen Ik ze gedreven had! want zij zullen wonen in hun land.
Jeremia 23:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de HEERE. Daarom zegt de HEERE, de God Israëls, alzo van de herderen, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt Mijn schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt de HEERE. En Ik zal het overblijfsel Mijner schapen Zelf vergaderen uit al de landen, waarhenen Ik ze verdreven heb; en Ik zal ze wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen. En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de HEERE. Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige SPRUIT zal verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden, en Israël zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE: ONZE GERECHTIGHEID. Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israëls uit Egypteland heeft opgevoerd. Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die het zaad van het huis Israëls heeft opgevoerd, en Die het aangebracht heeft uit het land van het noorden, en uit al de landen, waarheen Ik ze gedreven had! want zij zullen wonen in hun land.
Jeremia 23:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Wee de herders die de schapen van Mijn weide ombrengen en overal verspreiden, spreekt de HEERE. Daarom, zo zegt de HEERE, de God van Israël, van de herders die Mijn volk weiden: Ú hebt Mijn schapen overal verspreid en verdreven, en u hebt niet naar ze omgezien. Zie, Ik ga u uw slechte daden vergelden, spreekt de HEERE. Ik echter, Ik zal het overblijfsel van Mijn schapen bijeenbrengen uit al de landen waarheen Ik hen verdreven heb. Ik zal hen terugbrengen naar hun schaapskooien, en zij zullen vruchtbaar zijn en talrijk worden. Ik zal over hen herders doen opstaan die hen weiden zullen. Zij zullen niet meer bevreesd zijn, ontsteld zijn of gemist worden, spreekt de HEERE. Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan. Hij zal als Koning regeren en verstandig handelen, Hij zal recht en gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: DE . Daarom zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten geleid heeft uit het land Egypte, maar: Zo waar de HEERE leeft, Die het nageslacht van het huis van Israël geleid heeft en Die het gebracht heeft uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Ik hen verdreven had: zij zullen wonen in hun eigen land.
Jeremia 23:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wee de herders, die de schapen welke Ik weid, verderven en verstrooien, luidt het woord des HEREN. Daarom, zo zegt de HERE, de God van Israël, tot de herders die mijn volk weiden: Gij verstrooit en verstoot mijn schapen, en zoekt ze niet op; zie, Ik bezoek aan u de boosheid uwer handelingen, luidt het woord des HEREN. En Ik zal de rest van mijn schapen verzamelen uit al de landen waarheen Ik ze heb verdreven, en Ik zal ze doen wederkeren naar hun weiden, en zij zullen vruchtbaar zijn en zich vermeerderen. Ook zal Ik over hen herders verwekken om hen te weiden, en zij zullen vrees noch schrik meer hebben, en zij zullen niet gemist worden, luidt het woord des HEREN. Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen; en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de HERE onze gerechtigheid. Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de HERE leeft, die de Israëlieten uit het land Egypte heeft doen optrekken, maar veeleer: Zo waar de HERE leeft, die het nageslacht van het huis Israëls heeft doen optrekken en die het heeft doen komen uit het Noorderland en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had; en zij zullen op hun eigen grond wonen.
Jeremia 23:1-8 Het Boek (HTB)
De HERE verklaart: ‘Ik zal een ramp brengen over de leiders van mijn volk, de herders van mijn schapen, want zij hebben hen voor wie zij moesten zorgen, vernietigd en uiteengejaagd. In plaats van goed voor mijn kudde te zorgen, hebt u haar weggejaagd en naar de ondergang geleid. Daarom zal Ik u straffen voor wat u hebt misdaan,’ zegt de HERE, de God van Israël. ‘Ikzelf zal wat er nog van mijn schapen over is, bijeenhalen uit al de landen waar Ik ze heen gestuurd heb en ze laten terugkeren naar hun weiden, waar ze vruchtbaar zullen zijn en uitgroeien. Ik zal herders met verantwoordelijkheidsgevoel over hen aanstellen en zij zullen niet meer bang hoeven te zijn en er zal niemand ontbreken. Want er komt een tijd,’ zegt de HERE, ‘dat Ik een rechtvaardige koning op Davids troon zal zetten. Hij zal een koning zijn die wijs en rechtvaardig regeert. Door zijn toedoen zal op de hele aarde het recht zegevieren. En dit is zijn naam: De HERE onze Gerechtigheid. Wanneer Hij koning is, zal Juda worden gered en Israël in vrede leven. In die dagen zullen mensen niet langer een eed afleggen met de woorden: “Zo waar de HERE leeft, die zijn volk Israël uit het land Egypte redde,” maar zij zullen zeggen: “Zo waar de HERE leeft, die de Israëlieten naar hun eigen land terugbracht vanuit alle landen waarheen Hij hen had verbannen.” Dan zullen ze weer in hun eigen land wonen.
Jeremia 23:1-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ De Heer zegt: ] "Pas maar op, leiders van mijn volk! Want jullie leiden mijn volk niet goed. Jullie zijn slechte herders. Jullie laten mijn volk, mijn schapen, sterven en verdwalen! Daarom zegt de Heer, de God van Israël, tegen de herders die mijn volk moeten hoeden: Jullie hebben mijn schapen uit elkaar gejaagd en er niet naar gezocht. Daar zal Ik jullie voor straffen, zegt de Heer. Maar Ik zal Zelf de rest van mijn schapen weer verzamelen. Ik zal ze verzamelen uit alle landen waarheen Ik ze eerst had weggejaagd. Ik zal ze terugbrengen naar hun eigen stal, hun eigen land. En ze zullen weer een grote kudde worden. Dan zal Ik ze herders geven die goed voor ze zullen zorgen. De schapen zullen nergens meer bang voor hoeven te zijn. Er zullen ook nooit meer schapen vermist worden, zegt de Heer. De Heer zegt: Op een dag zal Ik een jonge tak uit de oude stam laten groeien: in de familie van David zal Ik een rechtvaardige Zoon geboren laten worden. Hij zal het land eerlijk en rechtvaardig regeren. Wanneer Hij regeert, zal Juda gered worden en zal Israël in vrede kunnen wonen. Hij zal 'De Heer is onze redding' worden genoemd. De Heer zegt: Op een dag zullen de mensen niet meer zeggen: 'Ik zweer bij de Heer die de Israëlieten uit Egypte heeft bevrijd.' Ze zullen zeggen: 'Ik zweer bij de Heer die het overblijfsel van Israël heeft teruggeroepen uit het Noorderland en uit alle andere landen waarheen de Heer hen had verjaagd.' Want ze zullen weer in hun eigen land wonen."