Richteren 9:50-53
Richteren 9:50-53 Het Boek (HTB)
Daarna viel Abimelech de stad Tebez aan en nam die in. Midden in de stad stond een versterkte toren en alle inwoners vluchtten daarin. Ze deden de deuren achter zich op slot en klommen op het platte dak om uit te kijken. Abimelech drong door tot de ingang van de toren en stond op het punt de toren in brand te steken, toen een vrouw de bovenste van een paar molenstenen van het dak naar beneden gooide, boven op Abimelechs hoofd! Zijn hele schedel werd verbrijzeld.
Richteren 9:50-53 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Daarna viel Abimelech Tebez aan en veroverde de stad. Maar midden in de stad stond een sterke toren. Alle mannen en vrouwen van de stad vluchtten die toren in. Ze deden de deur achter zich op slot en klommen op het platte dak. Abimelech kwam bij de deur van de toren en wilde die in brand steken. Op dat moment gooide een vrouw een stuk van een molensteen naar beneden, op het hoofd van Abimelech. Zijn schedel werd verbrijzeld.
Richteren 9:50-53 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Voorts toog Abimelech naar Thebez, en hij legerde zich tegen Thebez, en nam haar in. Doch er was een sterke toren in het midden der stad; zo vloden daarheen al de mannen en de vrouwen, en alle burgers van de stad, en sloten voor zich toe; en zij klommen op het dak des torens. Toen kwam Abimelech tot aan den toren, en bestormde dien; en hij genaakte tot aan de deur des torens, om dien met vuur te verbranden. Maar een vrouw wierp een stuk van een molensteen op Abimelechs hoofd; en zij verpletterde zijn hersenpan.
Richteren 9:50-53 Herziene Statenvertaling (HSV)
Daarna ging Abimelech naar Tebez. Hij sloeg zijn kamp op bij Tebez en nam het in. Maar er stond een sterke toren in het midden van de stad, en alle mannen en vrouwen, ja, alle burgers van de stad vluchtten daarheen. Zij sloten de deur achter zich en klommen op het dak van de toren. Toen kwam Abimelech bij de toren en bestormde die. Maar toen hij de ingang van de toren naderde om die in brand te steken, wierp een vrouw een stuk van een molensteen op Abimelechs hoofd, en zij verbrijzelde zijn schedel.
Richteren 9:50-53 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Vervolgens trok Abimelek naar Tebes, belegerde het en nam het in. Er stond echter een sterke toren midden in de stad, en alle mannen en vrouwen, alle burgers der stad, vluchtten daarheen; zij sloten de deur achter zich en klommen op het plat van de toren. Toen kwam Abimelek bij de toren, deed er een aanval op, en drong door tot de ingang van de toren om die in brand te steken. Toen wierp een vrouw een bovenste molensteen op het hoofd van Abimelek en verbrijzelde hem de schedel.